Fictie - les 2- Klem

Fictie
Boek: Klem
Schrijfster:
Mel Wallis de Vries
Genre: jeugdthriller
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie
Boek: Klem
Schrijfster:
Mel Wallis de Vries
Genre: jeugdthriller

Slide 1 - Tekstslide

Flaptekst
Op schoolreisje naar Vlieland! Alle ingrediënten voor een leuke trip zijn aanwezig. Maar dan gaat het vreselijk mis: een van de leerlingen wordt gewurgd in de duinen gevonden. De groep is lamgeslagen. Wat is er die nacht gebeurd? Wie heeft het gedaan?

Dor het slechte weer kan niemand van het eiland af. Steeds meer feiten komen aan het licht; bijna iedereen lijkt een motief te hebben, bijna niemand lijkt de waarheid te spreken. Vriendschappen komen onder druk te staan, en langzaam maar zeker verandert het verblijf in een regelrechte hel.
Flaptekst
Een flaptekst is de samenvatting van de inhoud van een boek en wordt afgedrukt op de binnenkant van een boekomslag. De flaptekst heeft tot doel de potentiële lezer of koper een indruk te geven van de inhoud van het boek.

Slide 2 - Tekstslide

Ken je dit boek?
A
Ja, ik heb er wel eens van gehoord.
B
Ja, ik heb het gelezen.
C
Nee.
D
Nee, maar ik ken wel de schrijfster.

Slide 3 - Quizvraag

Lijkt je dit verhaal leuk?
Ja.
Ja, want ik hou van spannende verhalen.
Nee.
Nee, ik hou niet van spannende verhalen.
Een beetje.

Slide 4 - Poll

Dit verhaal is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
C
Realistische non-fictie
D
Niet-realistische non-fictie

Slide 5 - Quizvraag

Vragen:
1. Waar speelt het verhaal zich af?
2. De hoofdpersoon heeft een afspraak. Waar vindt de ontmoeting plaats?
3. De afspraak vindt plaats onder nogal verdachte omstandigheden. Waaruit maak je dit op?
4. De hoofdpersoon is een scholier(e). Welke aanwijzing vind je hiervoor terug in de tekst?
5. Met wie denk je dat ze heeft afgesproken?
6. Wat gebeurt er op het einde?
7. Zou jij ook naar deze afspraak zijn gegaan? Waarom wel/niet?
8. Je las zojuist het eerste hoofdstuk uit het boek Klem van Mel Wallis de Vries. Bovenaan dit hoofdstuk staat ‘Proloog’. Wat is een proloog? 

Slide 6 - Tekstslide

Proloog
Nacht van woensdag op donderdag 01.58 uur
Een stormachtige noordwestenwind probeert me omver te duwen. Hij voelt koud en herfstachtig aan, terwijl het toch echt eind mei is. Wat een baggerweer. Ik had nu ook in mijn warme bed kunnen liggen. Maar nee hoor, ik sjok door de duinen van Vlieland. In het pikkedonker. Zijn ze soms vergeten om straatlantaarns op dit stomme eiland neer te zetten? Ik zie geen reet. Gelukkig heb ik een lichtje op mijn iPhone.

Het duinpaadje kronkelt omhoog. De hakken van mijn laarzen boren zich diep in het zand. Van die domme vogelkijkhut is nog geen spoor te bekennen. Ik lijk wel gek om hier om twee uur 's nachts te lopen. Waarom heb ik me om laten lullen? Het klonk zo mooi. We zouden helemaal alleen zijn. Het was maar een klein eindje fietsen. Blabla. Ik had niet moeten luisteren.

Opeens sta ik boven aan het duin. Het lijkt wel alsof iemand het licht heeft aangedaan. Als een lichtgevende zilveren sliert slingert de zee langs het eiland. Metershoge golven breken het water in stukken. Ergens verwacht ik dat het piratenschip van kapitein Jack Sparrow uit Pirates of the Caribbean nu zal opduiken. Maar helaas, zelfs Johnny Depp waagt zich niet buiten in dit pokken-weer.

Slide 7 - Tekstslide

Huiverend verstop ik mezelf in de kraag van mijn jas. Het duinpaadje splitst zich verderop in tweeën. Welke kant moet ik op? Ik zie nergens een bordje. Heb ik ergens een verkeerde afslag genomen? Nee, toch? In mijn hoofd loop ik alles na. Ik ben naar hotel Posthuys gefietst, precies zoals de routebeschrijving aangaf. Toen heb ik de wandelroute naar het Bomenland genomen. Ik moest gewoon het paadje volgen en dan zou ik de vogelkijkhut na tien minuutjes vanzelf zien. Nou, mooi niet. Kutzooi. Plotseling zie ik een houten bordje, verstopt tussen het helmgras. Ik schijn er met mijn iPhone op.

VOGELKIJKHUT DODEMANSBOL
250 METER

Slide 8 - Tekstslide

Godzijdank, ik ben niet verdwaald. Naar rechts dus.
Behoedzaam loop ik naar beneden, de duisternis van de duinen in. Het was daarstraks zo makkelijk om weg te glippen. Niemand had iets door. En denk maar niet dat ik ze ooit ga vertellen wat ik vannacht heb gedaan.

Opeens houdt het paadje op. Een paar seconden lang staar ik gedesoriënteerd voor me uit. Wat nu? Maar dan zie ik de donkere contouren van een schuurtje. Dat moet de vogelkijkhut zijn! Snel loop ik ernaartoe. Oh my god, meer dan een paar houten planken is het niet. Welke gek gaat hier nou hele dagen zitten om vogels te bekijken? Ik zou er nog niet dood in gevonden willen worden. Voorzichtig stap ik het hutje binnen. Het ruikt er muf en de stormachtige wind buldert door de open ramen.

'Hallo?' roep ik.
Geen antwoord. Ik ben alleen.

Slide 9 - Tekstslide

Ik kijk naar de lichtgevende wijzers van mijn horloge. Twaalf minuten over twee. En we hadden hier om twee uur afgesproken. Verdomme, zo moeilijk is het toch niet om op tijd te komen? Nog vijf minuten en ik ben weg. Opeens hoor ik iets, boven het gebulder van de wind uit. Een krakende plank en een kuchje.
'Hè, hè, eindelijk,’ mompel ik. 'Wat dacht je? Ik kom een kwartier te laat? Dat kun je echt niet maken.'
Geïrriteerd draai ik me om. Terwijl ik dat doe, wordt het ineens doodstil. Het lijkt alsof de wind is gaan liggen. Alsof het voortdurende geraas van de golven is verdwenen. Ik hoor alleen nog mijn eigen hartslag. En ik voel iets rond mijn nek. Warm en sterk. Twee handen.
'Laat me los,' zeg ik.
De handen blijven op hun plek.
'Kappen met deze onzin,' snauw ik. 'Ik kan hier niet om lachen.'
Heel langzaam sluiten de vingers zich verder om mijn nek, als een ketting die strak wordt getrokken.
'Nee,' hijg ik.
Ik voel hoe de greep om mijn nek verstevigt. Hoe het bloed in mijn oren bonst. Paniekerig zuig ik kleine stroompjes lucht in mijn longen.
'Los!' kraakt mijn stem.

Slide 10 - Tekstslide

(…)
Wanhopig probeer ik iets vast te pakken. Een plank van de vogelkijkhut. Het raamkozijn. Maar het is als water dat tussen mijn vingers door glipt. De wind krijgt vat op me, neemt me mee, hoger en hoger. Stukjes van me zweven weg in de storm, alsof ik een hoopje zand ben. Heel langzaam los ik op. Heel langzaam lost de wereld om me heen op. Het wordt donkerder. Stiller. Ik voel mezelf wegglijden. Dit is het dan, denk ik. Net voordat het zwart me opslokt, schiet er nog een laatste gedachte door mijn hoofd: Doodgaan op een schoolreisje naar Vlieland. Dommer kan echt niet.

Slide 11 - Tekstslide

Geef antwoord op deze vier vragen:

1. Waar speelt het verhaal zich af?
2. De hoofdpersoon heeft een afspraak. Waar vindt de ontmoeting plaats?
3. De afspraak vindt plaats onder nogal verdachte omstandigheden. Waaruit maak je dit op?
4. De hoofdpersoon is een scholier(e). Welke aanwijzing vind je hiervoor terug in de tekst?
timer
5:00

Slide 12 - Open vraag

Antwoorden
1. Waar speelt het verhaal zich af?
Vlieland

2. De hoofdpersoon heeft een afspraak. Waar vindt de ontmoeting plaats?
Vogelkijkhut

3. De afspraak vindt plaats onder nogal verdachte omstandigheden. Waaruit maak je dit op?
Het is midden in de nacht (02.00 uur) op een afgelegen plek. Niemand weet ervan af.

4. De hoofdpersoon is een scholier(e). Welke aanwijzing vind je hiervoor terug in de tekst?
Het is een schoolreisje (en taalgebruik: oh my god, kutzooi, blabla).




Slide 13 - Tekstslide

Geef antwoord op deze vier vragen:

5. Met wie denk je dat ze heeft afgesproken?
6. Wat gebeurt er op het einde?
7. Zou jij ook naar deze afspraak zijn gegaan? Waarom wel/niet?
8. Je las zojuist het eerste hoofdstuk uit het boek Klem van Mel Wallis de Vries. Bovenaan dit hoofdstuk staat ‘Proloog’. Wat is een proloog?
timer
5:00

Slide 14 - Open vraag

Antwoorden
5. Met wie denk je dat ze heeft afgesproken?
Eigen antwoord. 

6. Wat gebeurt er op het einde?
Ze wordt, door degene met wie ze had afgesproken, gewurgd.

7. Zou jij ook naar deze afspraak zijn gegaan? Waarom wel/niet?
Eigen antwoord.

8. Je las zojuist het eerste hoofdstuk uit het boek Klem van Mel Wallis de Vries. Bovenaan dit hoofdstuk staat ‘Proloog’. Wat is een proloog?
Een proloog is een stuk tekst dat aan het begin van een verhaal, toneel- of muziekstuk komt. .De proloog bestaat uit een korte, inleidende tekst die aangeeft waarom het boek of toneelstuk is geschreven, of vertelt wat eraan is voorafgegaan.



Slide 15 - Tekstslide

Trailer
We gaan een stukje van de trailer bekijken van de film Klem. De vraag: wat klopt er niet aan de trailer van Klem, als je het vergelijkt met de tekst die we net gelezen hebben?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat klopte er niet aan de trailer?

Slide 18 - Open vraag

Wat vind je van dit verhaal? Leg ook uit waarom je dit vindt.

Slide 19 - Woordweb

Wat vind je van dit verhaal?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Stel: je gaat een boek lezen. Zou dit boek dan voor jou een goede optie zijn?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 21 - Quizvraag

23.07 uur
Lotte

De stormachtige wind blaast een gordijn aan regendruppels in mijn gezicht. Ik zie amper iets. Mijn schoenen zoeken hun weg over de gladde straatstenen.
Rustig lopen, niet vallen, dan maak je het nog erger dan het al is.
Heel even dacht ik dat Kiki in De Oude Stoep weer normaal tegen me deed, dat ik me alles op De Vliehorst had verbeeld. Maar toen ik bijna bij haar was, draaide ze zich vals lachend om. Mijn trui prikte in mijn nek. Ik kon gewoon voelen hoe lelijk ze hem vond. En hoe dom en nietszeggend ze mij vond.
Je had niet moeten gaan.
Tijdens het avondeten heb ik er de hele tijd over lopen piekeren. Kon het niet een vergissing zijn geweest van Kiki? Had ik een beetje overgevoelig gereageerd? Was het misschien één groot misverstand? Heel langzaam zakte de woede en kwam er hoop voor in de plaats. Daarom ben ik naar De Oude Stoep gegaan.
Nu weet je waar je aan toe bent.

Slide 22 - Tekstslide

Ja.
In de regen zie ik de gezichten van mijn oude klasgenoten voor me. Ze lachen en wijzen naar me. Ik hoor ze bijna zeggen: 'Kijk, daar loopt die trut die verhuisd is. Waarschijnlijk heeft ze op haar nieuwe school ook geen vrienden.'
Ik voel het weer. De jaren van schaamte. Van vernedering. Van totale overbodigheid. Het gevoel dat je leven maar beter afgelopen kan zijn.

De gezichten van mijn oude klasgenoten smelten samen tot het gezicht van Kiki. Ze wordt groter en groter, torent hoog boven me uit. Haar gezicht is in een boosaardige grijns vertrokken. Waarom heb ik niet eerder gezien hoe gemeen ze is?
Het bloed beukt tegen mijn slapen. Zuur in mijn maag. De spieren in mijn armen en benen staan strakgespannen. Het voelt alsof ik een ander lichaam heb gekregen. Een lichaam dat na al die jaren wraak wil.

In een flits besef ik wat ik moet doen. Ik schrik ervan. Maar ik weet dat ik geen andere keus heb. Vanavond doe ik het. Ik heb haar nog een laatste kans gegeven, maar die heeft ze verspeeld. Ergens in mijn oude lichaam komt medelijden omhoog. Maar mijn nieuwe brein duwt het resoluut weg: dit wordt haar verdiende loon.

Slide 23 - Tekstslide

00.26 uur
Nynke

Het geluid van stemmen in de gang doet me beseffen dat Kiki elk moment kan binnenkomen. Ik kruip nog dieper onder de dekens. Als eerste was ik terug op De Vliehorst. Mijn ogen waren nat en rood van het huilen. Godzijdank ben ik niemand tegengekomen. In onze slaapkamer heb ik de make-up van mijn gezicht geboend. Het water in de wasbak was zwart van alle vieze troep die Kiki erop had gesmeerd. Ik staarde naar mijn glimmende, schone gezicht in de spiegel. Ben ik echt zo nietszeggend?

Kiki is een verraadster. In gedachten laat ik het moment waarop Kiki met Milan zoende weer passeren. Hij liep recht op haar af en negeerde mij compleet. Ik had net zo goed niet kunnen bestaan. Milan begon met haar te dansen. En Kiki? Kiki deed ook net alsof ik niet bestond. Ze had alleen maar oog voor Milan. En toen... Toen... Ik druk mijn handpalmen tegen mijn oogkassen. De tong van Kiki die in Milans mond verdween.
Nee!

Slide 24 - Tekstslide

Het voelt alsof Kiki me in een ravijn heeft geduwd.
Ben ik al die jaren zo blind geweest, of is Kiki al die tijd zo'n goede toneelspeelster geweest? Ik vertrouwde haar volledig. Kiki was mijn beste vriendin.

Kiki is de vijand.

Ik lig in bed met het vreemde gevoel dat ik net zo goed dood had kunnen zijn.
De deur gaat open. Een lichtje floept aan. Ik knijp mijn ogen dicht.
'Nynke?' hoor ik Juno zachtjes vragen.
'Ze slaapt al,' hoor ik Kiki onverschillig zeggen.

Slide 25 - Tekstslide

Ik beteken echt niks voor haar.
De woede golft weer door mijn lichaam. Ik wil zo ontzettend graag dat Kiki ook pijn heeft, het liefst nog meer pijn dan ik nu heb.

Ik hoor gerommel bij de wasbak en stromend water, gevolgd door de zachte plofjes van kleren die op de grond vallen.
'Truste,’ hoor ik Kiki zeggen.
Juno mompelt iets onverstaanbaars terug.
Het licht gaat uit.

Na een paar minuten hoor ik dat Juno steeds rustiger gaat ademen. Ze slaapt. Kiki hoor ik helemaal niet ademhalen. Misschien is ze wel dood. Dat zou haar verdiende loon zijn.
En dan kraakt er een bed. Ik gluur tussen mijn wimpers door. Kiki is opgestaan en trekt bijna geluidloos haar kleren en jas aan. Ze kijkt een keer over haar schouder en glipt dan de gang op.
Wat gaat ze doen? denk ik. Wat gaat ze in hemelsnaam doen?

Slide 26 - Tekstslide

Vragen:
1. Wie zijn de hoofdpersonen in beide fragmenten?

2. Ze hebben een gemeenschappelijke vijand. Wie is dat?

3. Wat hebben beide hoofdpersonen (zie je antwoord op vraag 1) tegen degene die je bij vraag 2 noemde?

4. Beide verhaalfiguren (zie weer je antwoord op de eerste vraag) zijn verdacht. Leg uit.

Slide 27 - Tekstslide

Geef antwoord op deze vier vragen:

1. Wie zijn de hoofdpersonen in beide fragmenten?
2. Ze hebben een gemeenschappelijke vijand. Wie is dat?
3. Wat hebben beide hoofdpersonen (zie je antwoord op vraag 1) tegen op degene die je bij vraag 2 noemde?
4. Beide verhaalfiguren (zie weer je antwoord op de eerste vraag) zijn verdacht. Leg uit.
timer
6:00

Slide 28 - Open vraag

Antwoorden
1. Wie zijn de hoofdpersonen in beide fragmenten?
Lotte en Nynke.
2. Ze hebben een gemeenschappelijke vijand. Wie is dat?
Kiki
3. Wat hebben beide hoofdpersonen (zie je antwoord op vraag 1) tegen degene die je bij vraag 2 noemde?
Kiki geeft ze het gevoel dat ze nietszeggend zijn. Ze vinden haar gemeen/een verraadster.

4. Beide verhaalfiguren (zie weer je antwoord op de eerste vraag) zijn verdacht. Leg uit.
Lotte wil wraak. En ze zegt: 'In een flits besef ik wat ik moet doen. Ik schrik ervan. Maar ik weet dat ik geen andere keus heb. Vanavond doe ik het. Ik heb haar nog een laatste kans gegeven, maar die heeft ze verspeeld. Ergens in mijn oude lichaam komt medelijden omhoog. Maar mijn nieuwe brein duwt het resoluut weg: dit wordt haar verdiende loon.'
Nynke wil graag graag dat Kiki ook pijn heeft, het liefst nog meer pijn dan ik zij had. Kiki heeft namelijk met Milan gezoend.






Slide 29 - Tekstslide

Wat zorgt in dit verhaal voor een spannende sfeer?

Slide 30 - Open vraag

Wat vind je van dit verhaal? Leg ook uit waarom je dit vindt.

Slide 31 - Woordweb

Stel: je gaat een boek lezen. Zou dit boek dan voor jou een goede optie zijn?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 32 - Quizvraag