Sfeer, vertelperspectief, begin/ einde van het boek

Lekker lezen; Fictie KLAS 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lekker lezen; Fictie KLAS 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe was de sfeer? En waardoor kwam dat?

Slide 3 - Open vraag

Dit filmpje duurde 4 minuten en 22 seconden, hoelang zou dit verhaal in werkelijkheid duren ?

Slide 4 - Open vraag

Waar draagt de ruimte aan bij?
A
hoofdpersoon beter leren kennen
B
sfeer
C
achtergrondinformatie

Slide 5 - Quizvraag

Noteer de allereerste zin uit je boek.

Slide 6 - Open vraag

 begin verhaal
Proloog: een apart hoofdstuk voorafgaand aan het eerste hoofdstuk. In dit hoofdstuk wordt vaak iets verteld over de afloop, maar pas aan het eind van het verhaal begrijp je wie de personages in de proloog zijn. De proloog wekt extra spanning op.

Slide 7 - Tekstslide

begin verhaal
Inleidend begin: De gebeurtenissen komen rustig op gang. Je leert de personages kennen en leert hoe hun leven eruit ziet. Daarna ontstaat het probleem.
Midden in de gebeurtenissen starten: Het verhaal start niet aan het begin, maar bijvoorbeeld bij het ontstaan van het probleem. Je weet nog niets van de personages en hun leven. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de allerlaatste zin uit jouw boek?

Slide 9 - Open vraag

Verhaaleinde
De meeste verhalen eindigen met een gesloten einde. Je hebt antwoorden gekregen op alle vragen in het verhaal en weet hoe het met de personen afloopt. 

Bij een open einde wordt de afloop niet verteld. Aan het einde van het verhaal weet je dan niet op alle vragen het antwoord. 

Slide 10 - Tekstslide

Vertelperspectief
Als je een verhaal leest, bekijk je alles vanuit een bepaald persoon = vertelperspectief.

- Ik-perspectief = alles door een persoon in de ik-vorm
- Hij/zij-perspectief = alles door een persoon in de hij/zij-vorm

Slide 11 - Tekstslide

Ik-perspectief
Als alles wordt verteld door een persoon in de ik-vorm, is er een ik-perspectief. 
Vooral bij het ik-perspectief kun je zo goed meeleven met de hoofdpersoon, dat het bijna lijkt alsof jij zelf de hoofdpersoon bent. 

Slide 12 - Tekstslide

De kroongetuige
Maarten 't Hart
‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde. 

Slide 13 - Tekstslide

hij-/zij-perspectief: 
Als de gebeurtenissen heel nadrukkelijk gaan over een bepaalde persoon en worden verteld in de hij- of zij-vorm is er een hij-/zij-perspectief. 

Slide 14 - Tekstslide

Een bord spaghetti 
Adriaan van Dis (1984) 
Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest. 



Slide 15 - Tekstslide

Alwetende verteller
De alwetende verteller speelt zelf geen rol in het verhaal, maar hij weet alles van alle personen en gebeurtenissen. Hij geeft soms ook commentaar op het verhaal.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welk vertelperspectief?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk vertelperspectief?
A
Ik- perspectief
B
Hij-/zij- perspectief
C
Alwetende verteller

Slide 20 - Quizvraag

Sfeer, vertelperspectief, begin/ einde van het boek

Slide 21 - Tekstslide