Leestekens: punt, uitroepteken, vraagteken & 2

Welkom:
Pak je leesboek.
Leg al je andere spullen ook op de tafel.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom:
Pak je leesboek.
Leg al je andere spullen ook op de tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen:
* Lezen
*Herhalen
* Lesdoel
* Instructie
*Zelfstandig werken
* Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen:
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen
Wat weten we ook alweer over hoofdletters?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters...................
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van elke zin: Mijn moeder fietst naar haar werk.
-bij namen: Noah, de Waal, Spanje, Rotterdam
- bij woorden die van namen afgeleid zijn: Engelse drop, de Maximaschool

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je 'de naam' juist?
De zaak wordt besproken met john de vries
A
John De Vries
B
john de Vries
C
John de Vries

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de hele zin over en zet op de juiste plek hoofdletters. Als je het weet dan ook een punt op de juiste plek.
'ik ga met anna naar amerika.'

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel paragraaf 2
Leestekens: punt, uitroepteken, vraagteken
Aan het eind van deze les kun je:
- punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
- weet je dat deze tekens bij de leestekens horen.
-weet je dat je nooit 2 leestekens achter elkaar gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken we punten, vraagtekens en uitroeptekens?
  • Leestekens zoals punten , uitroeptekens en vraagtekens zijn bedoeld om een tekst beter leesbaar te maken. 
  • Wanneer je geen leestekens gebruikt in je teksten zijn ze een stuk lastiger te lezen.  
  • Je ziet namelijk niet waar de ene zin ophoudt en de volgende begint.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

(leesteken) Punten .
Punten gebruik je na een gewone zin.
Zij komt met de tram naar school.
Mijn trainer kan vandaag geen training geven.
De film was erg saai.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(leesteken) Vraagteken ?
Vraagtekens gebruik je na een vraag.
Ken jij die muziekband?
Weet je hoe laat we beginnen?
Welke tram moet ik nemen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(leesteken) Uitroepteken !
Uitroeptekens gebruik je om een zin extra nadruk te geven.
Ik doe mee!
Ik zei stop daarmee!
Het is echt heel mooi!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk leesteken hoort in de zin?
Wat doe je nu
A
!
B
niks
C
.
D
?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk leesteken hoort in de zin?
Martien luistert echt niet
A
!
B
?
C
.
D
niks

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk leesteken hoort in de zin?
Ik ga vanmiddag met mijn zus naar de film
A
niks
B
!
C
.
D
?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk leesteken hoort in de zin?
Ik wil dat je nu luistert
A
!
B
?
C
niks
D
.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag je 2 leestekens achter elkaar gebruiken?
A
nee
B
ja

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk:
Op de volgende dia staat een tekst. In de tekst staan getallen (1,2,3 etc.) Noteer op een blaadje of er op de getallen een punt, vraagteken of uitroepteken geplaatst moet worden.

Slide 19 - Tekstslide

Wie kan er zelfstandig aan de slag en wie nog niet?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik geleerd?
Ik weet wat leestekens zijn,
ik weet wanneer ik leestekens gebruik en 
ik weet hoe ik leestekens moet gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar horen uitroeptekens, punten, vraagtekens bij?
A
tekens
B
leestekens
C
tekens om een zin mooier te maken
D
nergens

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies