9.4 Bloed- en orgaandonatie

9.4 Bloed- en orgaandonatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat weet je nog van vorige lessen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat zit er in een griep vaccinatie ?

A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Vreetcellen
D
Een beetje van het verzwakte virus

Slide 3 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
Een virus of bacterie komt je lichaam binnen
Je wordt ziek
Witte bloedcellen scannen de ziekteverwekker
Je maakt antistoffen tegen de ziekverwekker
Ziekteverwekker deelt zich in het lichaam
Geheugencellen onthouden antigenen ziekteverwekker
Vreetcellen eten de groepjes ziekteverwekkers

Slide 4 - Sleepvraag

Infectieziekten, wat zijn dat?
A
antistoffen die ontstaan als je ziek bent
B
stoffen die je ingespoten krijgt bij een vaccinatie
C
ziekten die erfelijk zijn
D
ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

Slide 5 - Quizvraag

Beschrijf wat antigenen zijn

Slide 6 - Open vraag

Ontsteking
A
is een reactie van je lichaam op een infectie
B
is een ziekte die je maar 1 x kunt krijgen
C
is een infectie
D
is een erfelijke ziekte

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving voor "Immuun"
A
je wordt niet (meer) ziek van een ziekteverwekker dankzij de geheugencellen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte die is binnengedrongen (besmet)
C
een lichaamsvreemde stof die je lichaam binnen komt
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers waar je antstoffen tegen gaat maken

Slide 8 - Quizvraag

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan beschrijven waardoor bloedgroepen verschillen
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie nodig is
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie goed gaat
  • Je kan uitleggen hoe orgaanafstoting wordt voorkomen na transplantaties.

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen
Bloedtransfusie - bloeddonor - rode bloedcellen - bloedplasma - bloedplaatjes

bloedgroep - Antigeen A - Antigeen B - Antistoffen -Bloedgroepbepaling - Erfelijke eigenschap - Bloedverwantschap

Resusfactor - resusantigeen - resuspositief (Rh+) -  Resusnegatief (Rh-) 

Orgaantransplantatie - orgaandonor - orgaanafstoting - afstotingsremmers

Slide 11 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Wat wordt gebruikt van donorbloed?

  • Rode bloedcellen (na ongeluk) 
  • Bloedplasma (bij brandwonden, ernstige infecties) 
  • Bloedplaatjes (bij leukemie) 

Slide 12 - Tekstslide

kijkopdracht
Bekijk de volgende video.
Probeer de volgende vraag te beantwoorden:

Hoe verschillen bloedgroepen van elkaar?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke factoren zijn belangrijk voor het ontstaan van bloedgroepen?

Slide 15 - Open vraag

Dus wat zegt jouw bloedgroep?

Slide 16 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Bloedgroepen

Slide 17 - Tekstslide

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de ABO bloedgroepen, is er ook een Resusfactor.

Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je de antistof: antiresus.

Slide 18 - Tekstslide

Bloedtransfusie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ontvanger bloedgroep: A-
Donor bloedgroep: 0-
Ontvanger bloedgroep: AB+
Donor bloedgroep: B-
Ontvanger bloedgroep: A+
Donor bloedgroep: AB-

Slide 21 - Sleepvraag

resusfactor kan gevaarlijk zijn tijdens zwangerschappen
dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)

Slide 22 - Tekstslide

Andere orgaandonaties
De  antigenen van de donor op een donororgaan worden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd.
-->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.

De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie.

Medicijnen kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Aan de slag
Maak de opdrachten van 9.4

Slide 27 - Tekstslide