Neerslagreacties (4 D-finaliteit)

Neerslagreacties
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Neerslagreacties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Neerslagreacties

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ziet dat eruit?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Neerslagreacties
  • In een zoutoplossing bevinden zich losse ionen.
  • Bij samenvoegen van zoutoplossingen, ontstaat er soms een slecht oplosbaar zout.
  • Je ziet een suspensie ontstaan (troebel mengsel).
  • Er is sprake van een neerslagreactie.

Slide 7 - Tekstslide

Neerslagreactie: lood(II)jodide
1. Mini-oplosbaarheidstabel



2. Pb2+ en I- geven een neerslag (letter 's')
3. Reactievergelijking: Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke neerslag ontstaat?

Slide 10 - Tekstslide

Uit het filmpje:
Oplossing 1: NaI 
NaI (s) -> Na+(aq) + I-(aq)

Slide 11 - Tekstslide

Uit het filmpje
Oplossing 1: NaI
NaI (s) -> Na+(aq) + I-(aq)

Oplossing 2: Pb(NO3)
Pb(NO3)2(s) -> Pb2+(aq) + 2 NO3-(aq)

Slide 12 - Tekstslide

Uit het filmpje:

Slide 13 - Tekstslide

Welke twee ionen zullen neerslag vormen? Bonus als je het gevormde zout geeft.

Slide 14 - Open vraag

Welke twee ionen zullen neerslag vormen? Bonus als je het gevormde zout geeft.

Slide 15 - Open vraag

Welke twee ionen zullen neerslag vormen? Bonus als je het gevormde zout geeft.

Slide 16 - Open vraag

Welke neerslagvergelijking vindt plaats in een oplossing met de volgende ionen?

Slide 17 - Tekstslide



Hg2+(aq) + S2-(aq)-> HgS (s)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Neerslag reacties: oefeningen
Hoe gebruiken we de neerslagtabel?

Slide 32 - Tekstslide

Ca(NO3)2 of CaCl2 ?
hoe kom ik erachter?
A
B

Slide 33 - Tekstslide

hoe bepaal ik wat de stof is ?
ik heb 3 stoffen beschikbaar:
 Na2CO3
AgNO3
FeS

Slide 34 - Tekstslide

in de kast:
Na2CO3
AgNO3
FeS
Ca(NO3)2 of CaCl2

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

welke stof voegen we toe?
A
Na2CO3
B
FeS
C
AgNO3
D
geen van allen

Slide 37 - Quizvraag