KT2: regelmatige werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Werkwoorden

Regelmatige werkwoorden

Doel

Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen

Wat is de stam van een werkwoord (in het Duits)?

1. de ik vorm
2. de hij vorm
3. het hele werkwoord -n
4. het hele werkwoord -en

Regelmatige werkwoorden

Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.

Voorbeeld: 

wohnen = wohn

kaufen = kauf

Regelmatige werkwoorden: uitgangen

werkwoord: wohnen, stam:wohn

ich wohn e

du wohn st

er/sie es wohn t

wir wohn en

ihr wohn t

sie wohn en

Sie wohn en

Regelmatige werkwoorden: uitgangen op  -n

b.v. feiern, segeln

werkwoord: feiern

ich feier e

du feier st

er/sie es feier t

wir feier n

ihr feier t

sie feier n

Sie feier n

du (kaufen).

1. kaufet
2. kaufe
3. kaufen
4. kaufst

Ich (spielen)

1. spielt
2. spiele
3. spielen
4. gespielt

ihr (segeln)

1. segeln
2. segelnt
3. segelt
4. segelst

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.

1. hort
2. höre
3. horst
4. horen

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.

1. kaufst
2. kaufen
3. kaufet
4. kauft

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.

1. besucht
2. besuchst
3. besuchen
4. besuche

 Uitgangen op een s-klank (s, ß, x, z) geen st bij du, maar t

werkwoord: heißen, stam:heiß

ich heiß e

du heiß t

er/sie es heiß t

wir heiß en

ihr heiß t

sie heiß en

Sie heiß en

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
(reisen) ....... du allein?

1. reisen
2. reißt
3. reisst
4. reist

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.

1. spielt
2. spiele
3. spielen
4. spielst

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.

1. kommen
2. kommt
3. bekommst
4. komme

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt

1. trinkst
2. trinkt
3. trinke
4. trinken

Wat vind je nog lastig aan het vervoegen van werkwoorden?

Regelmatige werkwoorden: voltooid deelwoord

ge + stam + t                                   wohnen 

                                                       stam = wohn

                                                   wohnen - gewohnt

Uitzondering: - ieren

trainiert

Maak het voltooid deelwoord van spielen

1. spielte
2. gespielt
3. gespield
4. spielten

Onregelmatige werkwoorden: 

voltooid deelwoord maken

Eigen vormen!                              

 tun -getan

schwimmen - geschwommen  

reiten - geritten

zie grammatica 2 van blz 40               

Maak een voltooid deelwoord:
Das Flugzeug ist zu spät ... (landen)

1. geland
2. gelandt
3. gelanden
4. gelandet

Maak een voltooid deelwoord:
ich habe (verwechseln)

1. verwechseld
2. geverwechselt
3. verwechseln
4. verwechselt

Maak een voltooid deelwoord:
Er hat ... (trainen)

1. trainiert
2. getraint
3. trainieren
4. getrained

Maak een voltooid deelwoord:
sie hat ... (fotografieren)

1. fotografiert
2. gefotografiert
3. fotografieren
4. gefotografierd

Maak een voltooid deelwoord:
ich habe ... (wohnen)

1. wohnt
2. gewohnt
3. gewohnd
4. gewöhnen

Maak een voltooid deelwoord:
ich habe ... (zwemmen)

1. schwimmen
2. geschwommt
3. geschwommen
4. geschwommd