Kees van Beijnum – De oesters van Nam Kee
Ik kon me niet meer bewegen toen ik Thera voor het eerst zag. En daar is niets aan overdreven. Ik begon niet te zweten of te stotteren, nee, ik verstijfde. Dat was alles. Ik stond met twee rode, knipperende horentjes op mijn hoofd dicht bij de brug over de gracht en was nog niet in staat mijn pink te bewegen.
Thera Bouman.
Daar komt ze aan. Op haar zwarte suède laarsjes.
Haar wenkbrauwen en wimpers niet kinderachtig aangezet met mascara, haar lippen glanzend van de lippenstift. Met haar handen in de zakken van haar GAP-trainingsjack komt ze recht op me af.