Klas 1MH GL 5e ed. heel chapitre 5 april 2019

Welk woord is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
jouer
B
qui
C
les lunettes
D
belle
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welk woord is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
jouer
B
qui
C
les lunettes
D
belle

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Video

Sophie porte une ________ robe
A
nouveau
B
beau
C
nouvelle
D
cher

Slide 3 - Quizvraag

La robe est _______
A
chère
B
grand
C
nouveau
D
beau

Slide 4 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
J'ai les cheveux ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 5 - Quizvraag

Paul porte des baskets _______
A
noirs
B
rouges
C
bleu
D
blancs

Slide 6 - Quizvraag

Luc a les yeux ______
A
vert
B
bleu
C
verts
D
noir

Slide 7 - Quizvraag

tout près
A
duur
B
dichtbij
C
mooi
D
oud

Slide 8 - Quizvraag

Une Renault, c'est une ______
A
pantalon
B
voiture
C
footballeur
D
jupe

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen kledingstuk
A
une robe
B
un pull
C
une jupe
D
une célébrité

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen kleur?
A
rouge
B
cher
C
marron
D
bleu

Slide 11 - Quizvraag

Farid est de taille ______
A
moyen
B
moyenne
C
petit
D
grand

Slide 12 - Quizvraag

Mijn zonnebril
A
ma lunette
B
mes lunettes
C
mon lunettes
D
ma lunettes

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen werkwoord?
A
avoir
B
être
C
aller
D
belle

Slide 14 - Quizvraag

Mis jij de bus?
A
Tu rater le bus?
B
Tu rate le bus?
C
Tu rates le bus?
D
Tu raté le bus?

Slide 15 - Quizvraag

De jurk is mooi
A
la jupe est belle
B
la robe est belle
C
la robe est beau
D
la jupe est beau

Slide 16 - Quizvraag

Jij draagt
A
tu portes
B
tu porter
C
tu porte
D
tu porté

Slide 17 - Quizvraag

zijn overhemd
A
son chemise
B
sa chemise
C
ses chemise
D
son chemises

Slide 18 - Quizvraag

Rien
A
iets
B
niemand
C
niets
D
nooit

Slide 19 - Quizvraag

en face de
A
tegenover
B
boven
C
naast
D
onder

Slide 20 - Quizvraag

Mes chaussures sont
A
vieux
B
nouveau
C
vieilles
D
nouvelle

Slide 21 - Quizvraag

Tu as les cheveux _________
A
blond
B
blonde
C
blondes
D
blonds

Slide 22 - Quizvraag

La réduction
A
de korting
B
de prijs
C
de stijl
D
de plattegrond

Slide 23 - Quizvraag

Tu _____ au collège?
A
as
B
vas
C
vais
D
a

Slide 24 - Quizvraag

Nous _______ à Arnhem.
A
allez
B
allons
C
aller
D
avons

Slide 25 - Quizvraag

Zoek de fout:
Paul as les yeux bleus
A
as
B
les
C
yeux
D
bleus

Slide 26 - Quizvraag

Zoek de fout:
Tu as les yeux vert?
A
as
B
les
C
yeux
D
vert

Slide 27 - Quizvraag

Ça coûte combien?
A
Hoe heet je?
B
Hoeveel kost het?
C
Hoeveel wil je?
D
Hoe gaat het?

Slide 28 - Quizvraag

Il vend ses vêtements
A
Hij koopt zijn kleding
B
Hij koopt mijn kleding
C
Hij verkoopt jouw kleding
D
Hij verkoopt zijn kleding

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

soixante-quinze
A
75
B
65
C
76
D
66

Slide 31 - Quizvraag

quatre-vingt-treize
A
73
B
83
C
84
D
93

Slide 32 - Quizvraag

quatre-vingt-dix-neuf
A
89
B
79
C
69
D
99

Slide 33 - Quizvraag

acheter
A
spelen
B
kosten
C
kopen
D
vinden

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video