herhaling H4

Herhaling H4
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H4

Slide 1 - Tekstslide

In welk tijdvak ontstonden de eerste steden?

Slide 2 - Open vraag

We hebben het over de Tijd van Steden en Staten. Welke jaartallen horen daarbij?
A
500 - 1000
B
1000 - 1500
C
500 - 1500

Slide 3 - Quizvraag

Markt
Vraag
Aanbod
Alles wat mensen willen kopen
Alles wat iemand wil verkopen
Plaats waar mensen handelen

Slide 4 - Sleepvraag

Waardoor was het mogelijk dat de bevolking verdubbelde in Europa tussen 1000 en 1300?

Slide 5 - Open vraag

Wat deden de boeren met het extra voedsel dat verbouwd werd?
A
Ze trokken naar markten om het te verkopen
B
Ze gaven het weg
C
Ze gooiden het weg
D
Ze verbrandde het in een groot paasvuur

Slide 6 - Quizvraag

Welk gevolg hadden de verbeteringen in de landbouw?
A
Meer voedsel, meer mensen nodig in de landbouw
B
Minder voedsel, minder mensen nodig in de landbouw.
C
Meer voedsel, minder mensen nodig in de landbouw
D
Geen gevolgen

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn Stadsrechten?
A
Rechten die alleen de heer heeft
B
Recht van een stad om eigen wetten en een bestuur te hebben.
C
rechten die alleen stadsbewoners hebben
D
rechters die in de stad wonen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen stadsrecht?
A
Eigen wetten maken en rechtspreken.
B
Een muur om de stad te bouwen.
C
Belasting vragen aan de heer.
D
Eigen munten maken om mee te handelen.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noemen we alle burgers samen?
A
Schout
B
Burgerij
C
Schepenen
D
Ambachtslieden

Slide 10 - Quizvraag

Wie bedoelen we met burgerij?
A
Ambachtslieden
B
Boeren
C
De vrije inwoners van een stad
D
Mensen met verplichtingen aan de koning of heer

Slide 11 - Quizvraag

De schout was het hoofd van de stad. Wat is een andere naam voor de schout?
A
Schepenen
B
Burgemeester
C
Rechter

Slide 12 - Quizvraag

De burgers die de stad bestuurden en rechtspraken waren de:
A
Adel
B
Schout en Schepenen
C
burgerij
D
Broederschap

Slide 13 - Quizvraag

Boeren hadden een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken.

De mest werd beter verdeeld en de grond vruchtbaarder.

Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was voedsel genoeg.

Daardoor verdubbelde de bevolking.

De oogst van boeren was groter. Zo kwam er meer voedsel voor mensen.

Slide 14 - Sleepvraag

Als burgers hun mening mogen geven, krijgen ze
A
inspraak
B
rechten

Slide 15 - Quizvraag

De koning ging vergaderingen organiseren met de adel, de geestelijkheid en de
A
boeren
B
burgers

Slide 16 - Quizvraag

De adel betaalde belasting aan de koning.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

De koning kreeg veel macht door het geld van de steden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?
A
De geestelijken verloren de macht in de kerk.
B
Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
C
Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.
D
Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is centralisatie?
A
Als een land steeds meer als een eenheid wordt bestuurd.
B
Als een land vanuit een centrale plek wordt bestuurd.
C
Als de koning steeds minder zijn paleis uit wil gaan.
D
Als de koning alle macht heeft.

Slide 20 - Quizvraag

1 In 1095 riep de Paus ____________________ op om gewapend naar Jeruzalem te trekken om de __________________________ te verdrijven.
2 De paus beloofde iedereen die meehielp een plek in de _______________ 
3 Deze tochten van gewapende mensen worden ____________________________________ genoemd.
4 Uiteindelijk wisten de ____________________ de strijd te winnen.

Azië
christenen
de Arabische wereld
Europa
hel
hemel
kruistochten
moslims
moslims

Slide 21 - Sleepvraag

Hoe kon je een goed leven leiden volgens de kerk?

Slide 22 - Open vraag

Wat weten we nog van kruistochten?

Slide 23 - Woordweb

Waarom werden
Kruistochten georganiseerd?
A
Om het geloof te verspreiden.
B
Om Rome te bevrijden.
C
Om te vechten.
D
Om Jeruzalem te bevrijden.

Slide 24 - Quizvraag

Stad
Dorp
Veel voorzieningen
Weinig voorzieningen
Mensen wonen dicht bij elkaar
Minder dan 10.000 inwoners
Meer dan 10.000 inwoners
Veel gebouwen
Veel infrastructuur

Slide 25 - Sleepvraag

Voorzieningen

Slide 26 - Woordweb

Oorzaak
1
2
3
Gevolg: Urbanisatie
Daardoor groeide de steden
Mensen gingen in deze steden wonen en kregen ook veel kinderen

Eind 19e eeuw. Kwamen steeds meer fabrieken 
Mensen gingen in deze fabrieken werken.
 

Slide 27 - Sleepvraag

Wanneer mensen van de stad naar het platteland verhuizen, heet dit urbanisatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze beschrijving?: Diensten waar mensen gebruik van maken
A
Hoofdstad
B
Infrastructuur
C
Goederen
D
Voorzieningen

Slide 29 - Quizvraag

Waar kom je meer voorzieningen tegen?
A
In de stad
B
Op het platteland

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer is een stad een megastad?
A
Als een stad meer dan 1000 voorzieningen heeft
B
Als een stad meer dan 1 miljoen inwoners heeft
C
Als een stad meer dan 10 miljoen inwoners heeft
D
Als alle mensen in de stad werk hebben

Slide 31 - Quizvraag

Waar wonen de mensen die werken in het zakencentrum meestal?
A
In het zakencentrum
B
In de voorstad
C
In de krottenwijken
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 32 - Quizvraag

In welke stad zit vaak de regering van een land?
A
Megastad
B
Wereldstad
C
Hoofdstad

Slide 33 - Quizvraag

Welk stadsdeel zie je op dit plaatje?
A
Zakencentrum
B
Voorstad
C
Krottenwijk

Slide 34 - Quizvraag

wereldstad

megastad

hoofdstad
Vaak zit de regering daar. 
Meer dan 10 miljoen inwoners. 
Stad bekend over heel de wereld. Veel internationale bedrijven en banken.

Slide 35 - Sleepvraag

Arme mensen die hun eigen huizen bouwen, langs het spoor of bij een snelweg.

Het centrum met wolkenkrabbers met daarin kantoren en dure winkels.
Mensen wonen vaak aan de rand van de stad.
Hier kunnen ze in een groter huis wonen.

Slide 36 - Sleepvraag

Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht

Slide 37 - Sleepvraag

Randstad
Groene Hart
Stedelijk gebied
Platteland
Dunbevolkt
Dichtbevolkt

Slide 38 - Sleepvraag

Den Haag
Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Met vrienden uit Maastricht, Amsterdam en Groningen is het handig om hier af te spreken
Ik ontbijt in de auto want ik sta elke dag in de file
In mijn buurt wonen veel havenarbeiders
Dagelijks kom ik de minister-president tegen op zijn fiets

Slide 39 - Sleepvraag

Wat betekent: het renoveren van huizen?

Slide 40 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met: leefbaarheid in de stad?

Slide 41 - Open vraag