H3.4 De eerste wet van Newton

Vandaag
1. Kort doornemen:
- Normaalkracht construeren
- Waar hangen weerstandskrachten van af?

2. SO woensdag?
3. Keuzemenu
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
1. Kort doornemen:
- Normaalkracht construeren
- Waar hangen weerstandskrachten van af?

2. SO woensdag?
3. Keuzemenu

Slide 1 - Tekstslide

Normaalkrachten en weerstandskrachten

Slide 2 - Tekstslide

De keuze is reuze! v2.0
Keuze 1: Maak opdracht 27 t/m 31

Keuze 2: Maak opdrachten van par. 3.1 - 3.3

Keuze 3: Maak in een groepje van 3 het unster-practicum 

Keuze 4: Maak het digitale practicum (Raaf, Arlyn, Mohammed en anderen die van een uitdaging houden) 

Slide 3 - Tekstslide

Welkom!

Slide 4 - Tekstslide


Alle getekende krachten zijn even groot. 
In welke situatie is 
het kleinste?

Fres
A
a
B
b
C
c
D
Ze zijn even groot

Slide 5 - Quizvraag

SO Hoofdstuk 3
6 december
weegfactor 1
Voor overgang (en PTA 412?)

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 8 t/m 21
Klaar?
Bekijk de presentatie van paragraaf 3.4
Maak opdracht 22-25

Slide 7 - Tekstslide

H3.4
De eerste wet van Newton

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Leerdoelen
  1. In situaties met evenwicht van drie krachten bij twee gegeven krachten de derde kracht construeren
  2. In situaties met evenwicht van drie krachten bij één gegeven kracht de andere twee krachten construeren als de werklijnen van deze twee krachten bekend zijn 

Slide 10 - Tekstslide

De eerste wet van Newton.
Een voorwerp waar geen kracht op werkt of de netto kracht gelijk is aan 0, behoudt zijn snelheid. 
  • Dat geldt voor de grootte en de richting van de snelheid. 
  • Als het voorwerp in rust is, zal het in rust blijven.

Dit wordt ook wel de traagheidswet genoemd. 

Slide 11 - Tekstslide

Een fietser zet een kracht van 150 N. Er werkt een wrijvingskracht van 120 N.
Wat zal er met de snelheid van de fietser gebeuren?
A
Deze wordt groter
B
Deze wordt kleiner
C
Deze blijft hetzelfde
D
Deze wordt 0

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De keuze is reuze!
Keuze 1
Maak opdracht 22 t/m 26 (ook huiswerk)

Keuze 2 
Maak in een groepje van 3 het practicum (deadline vrijdag)

Keuze 3
Maak de opdrachten van de vorige paragrafen als je nog niet bij bent. 

Slide 21 - Tekstslide

Traagheid
Een voorwerp 'verzet' zich tegen snelheidsverandering. 

Dit wordt traagheid genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Laurel en Hardy remmen even hard. Wie staat er als eerste stil?
A
Hardy (links)
B
Laurel (rechts)
C
Ze staan tegelijk stil
D
Ze komen niet stil te staan.

Slide 24 - Quizvraag

Traagheid
Een voorwerp 'verzet' zich tegen snelheidsverandering. 

Dit wordt traagheid genoemd.

Hoe groter de massa, hoe groter de traagheid. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Maak opgave 24, 25, 27 en 28.

Slide 27 - Tekstslide