Pleonasme enzo

3V
Nederlands

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3V
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling over taal hoofdstuk 4 en 5
  • Over taal hoofdstuk 6
  • Verkeerd woord of verkeerde uitdrukking 

Slide 2 - Tekstslide

Pleonasme
Bij een pleonasme gebruik je een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin.

  • witte sneeuw 
  • ronde cirkel
  • dood lijk

Slide 3 - Tekstslide

Tautologie
Bij een tautologie gebruik je twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen.

  • Die tweeling lijkt identiek hetzelfde
  • Naast bloemen kreeg ik bovendien een boekenbon.
  • Je hebt dat helemaal fout en verkeerd gedaan.

Slide 4 - Tekstslide

Dubbele ontkenning
Je gebruikt twee ontkenningen waardoor je precies het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt.

  • Ik ga nooit of te nimmer in een achtbaan.
  • Het is verboden hier geen fietsen te plaatsen.
  • De beveiliger wil verhinderen dat zij geen boodschappen steelt.

Slide 5 - Tekstslide

Contaminatie

Bij een contaminatie haal je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

  • De notaris moet dat nog even nachecken.
  • Die schoenen kosten echt duur.
  • Zij behoort tot de beste van het land.

Slide 6 - Tekstslide

Ik teken een ronde cirkel op het blad.
A
Contaminatie
B
Tautologie
C
typefout
D
Pleonasme

Slide 7 - Quizvraag

Hé Philip! Zit je nou bij Margo af te spieken?
A
contaminatie
B
tautologie
C
pleonasme
D
geen fout

Slide 8 - Quizvraag

Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk wel nakijken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
geen fout

Slide 9 - Quizvraag

Die nutteloze verspilling van water moet eens een keer ophouden
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
dubbele ontkenning

Slide 10 - Quizvraag

Wij zullen nooit niet aarzelen om onze vrienden te steunen
A
pleonasme
B
dubbele ontkenning
C
contaminatie
D
tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Verkeerd woord of uitdrukking
 Sommige uitdrukkingen gebruik je niet zo vaak. Ook is het soms lastig om te onthouden welk voorzetsel bij een werkwoord hoort.


Verkeerde uitdrukking en contaminatie lijken heel erg op elkaar.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Stijlfouten: Verkeerde woorden
Eén  deelnemer steekt met kop en schotel boven
de rest uit. → met kop en schouders

Slide 14 - Tekstslide


De snelle spits wordt tijdens de wedstrijd vervangen voor een andere speler.

Slide 15 - Open vraag


Toen de beveiliger polshoogte ging nemen, betrapte hij de inbrekers.

Slide 16 - Open vraag

Mijn nicht woont een half jaar in Frankrijk en spreekt nu al vloeibaar Frans.

Slide 17 - Open vraag

Mijn oom en tante hebben gisteren tegen hun kinderen verteld dat ze gaan verhuizen.

Slide 18 - Open vraag

Binnen twintig minuten bezorgde de pizzacoureur onze bestelling.

Slide 19 - Open vraag

Verkeerde uitdrukkingen

Wat moet het zijn?


De appel valt niet ver van de boom

Slide 20 - Tekstslide

Daar kraait geen hond meer naar.

Slide 21 - Open vraag

Anneloes kijkt alsof ze vuur ziet branden.

Slide 22 - Open vraag

De aap steekt uit de mouw.

Slide 23 - Open vraag

Het was een saaie bedoeling op het feestje van mijn oma.

Slide 24 - Open vraag


Zijn voorstel klinkt mij als zoete koek in de oren.

Slide 25 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maak van over taal 4, 5 en 6 opdracht 2

Slide 26 - Tekstslide