H5 - oefentoets

H5: oefenopdrachten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5: oefenopdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Waar ligt India?

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de belangrijkste godsdienst in India?
A
Islam
B
Boeddhisme
C
Hindoeisme
D
Christelijk

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel inwoners heeft India nu?
A
900 miljoen
B
1,2 miljard
C
1,4 miljard
D
1,7 miljard

Slide 4 - Quizvraag

Waarom spreken de Indiërs zo goed Engels?
A
Dat leren ze op school
B
India was vroeger een kolonie van de VS
C
India was vroeger een kolonie van Engeland
D
India ligt dichtbij Australie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van India?
A
Mumbai
B
New-Delhi
C
Bengaluru
D
Srinagar

Slide 6 - Quizvraag

Welke onderstaande uitspraak is van toepassing op het Kastenstelsel?

A
Het kastenstelsel zorgt voor gelijkheid
B
Het kastenstelsel is onzin en heeft nooit bestaan
C
Het kastenstelsel zorgt voor grote ongelijkheid
D
De Engelsen hebben het kastenstelsel ingevoerd

Slide 7 - Quizvraag

India heeft een groeiende bevolking. De helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar, hoe noemen we die druk?
A
Grijze druk
B
Groene druk
C
Blauwe druk
D
Roze druk

Slide 8 - Quizvraag

De bevolking in India zal de komende 25 jaar blijven toenemen, maar het vruchtbaarheidscijfer neemt wel af. Wat is het vruchtbaarheidscijfer?
A
Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt
B
Het aantal kinderen (onder de 18 jaar oud) in een land
C
Het gemiddelde aantal jaar dat kinderen bij hun ouders blijven wonen
D
Het gemiddelde aantal vrouwen dat zwanger kan worden in een land

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste rivier in India?
A
Ganges
B
Rijn
C
Amsterdam Rijnkanaal
D
Seine

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet het gebergte in India?
A
Alpen
B
Himalaya
C
Pyreneeën
D
Zwarte Woud

Slide 11 - Quizvraag

De wet van Buys Ballot bestaat uit 2 regels.
De eerste regels is: wind waait altijd van hoge drukgebied naar lage drukgebied.
Wat is de tweede regel?
A
Op het noordelijk en zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar het noorden
B
Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts met de wind in de rug, op het zuidelijk halfrond naar links
C
Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links met de wind in de rug, op het zuidelijk halfrond naar rechts.
D
De wind waait altijd in een rechte lijn van hoog naar laag.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke type wind zie je op de afbeelding?
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind
C
Zij wind
D
Lage wind

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is het bij de ITCZ altijd bewolkt / regenachtig weer?
A
Bij de ITCZ is een hogedrukgebied, hier daalt de lucht. Tijdens het dalen vindt er condensatie
B
Bij de ITCZ is een hogedrukgebied, hier stijgt de lucht. Tijdens het stijgen vindt er condensatie
C
Bij de ITCZ is een lagedrukgebied, hier daalt de lucht. Tijdens het dalen vindt er condensatie
D
Bij de ITCZ is een lagedrukgebied, waar de lucht. Tijdens het stijgen vindt er condensatie en wolken-vorming plaats.

Slide 15 - Quizvraag

India heeft droge winters en natte zomers. Dat komt door de moesson. Wat is deze moesson?
A
Een storm vanuit de Himalaya
B
Een hittegolf
C
Wind die elk half jaar van richting wisselt
D
Een orkaan met veel onweer en neerslag

Slide 16 - Quizvraag

Welke maand valt in het regenseizoen in India?
A
Januari
B
December
C
Juli
D
Februari

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent BNP?
A
Bruto Nationaal Product
B
Bruto Nationale Plaats
C
Behoorlijk Niks Papier
D
Beroep Nationale Politie

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij bedrijven die vestigingen over de hele wereld hebben?
A
multinationals
B
analfabeten
C
informele sector
D
rijkdom

Slide 19 - Quizvraag

Wat is globalisering ?
A
Een heleboel bedrijven bij elkaar in een speciaal economische zone
B
Goedkope arbeid in lagelonenlanden
C
Een goede infrastructuur , onderwijs en zorg
D
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld + informati

Slide 20 - Quizvraag

Onder welk deel van de wereld valt India?
A
Centrum
B
Semi-periferie
C
Periferie

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn Speciaal Economische Zones?
A
Gebied waar de Euro wordt gebruikt
B
Gebied waar buitenlandse bedrijven zich vrij mogen vestigen en minder belasting hoeven te betalen
C
Gebied waar grote multinationals zoals Apple en Microsoft hun kantoor hebben
D
Gebieden met veel fabrieken

Slide 22 - Quizvraag

Waarom zijn er veel internationale bedrijven of fabrieken naar India gegaan?
Schrijf 2 redenen.

Slide 23 - Open vraag

Einde!

Slide 24 - Tekstslide