1. Ik herhaal het werkwoord 'gustar' & het gebruik ervan
2. Ik herhaal het gebruik van het werkwoord 'estar' &
ik breid mijn kennis hierover uit
Slide 2 - Tekstslide
Het werkwoord 'gustar'
Het werkwoord 'gustar' betekent:
--> iets leuk/lekker/tof vinden/
ergens van houden
Het is een werkwoord dat je op
een bijzondere manier gebruikt!
slechts 2 vormen: gusta - gustan
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Gustar (houden van)
Gusta wordt gevolgd door:
een zelfstandig naamwoord enkelvoud óf door een werkwoord
me gusta cenar en un restaurante - me gustala música
Gustan wordt gevolgd door:
een zelfstandig naamwoord in het meervoud
me gustan las vacaciones (=de vakantie)
Slide 5 - Tekstslide
¿Qué (=wat) te gusta hacer (=om te doen)?
Slide 6 - Tekstslide
1. Schrijf in je boek (p.64 of op een kladblaadje) 'gusta' of 'gustar' op.
2. Vertaal de zinnen
naar het Nederlands.
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Respuestas
1.
1. gusta basketbal
2. gustan honden
3. gusta koffie
4. gustan films
5. gusta feest
6. gusta middagdutje
7. gusta zonnebaden
8. gustan pinda's
9. gustan dagen met zon
10. gusta
Slide 8 - Tekstslide
Estar (zijn/zich bevinden)
Het werkwoord 'estar' betekent zijn, op de manier van
'ergens zijn' (periode 1)
Estoy en la escuela
Estoy en el cine
Estoy en el trabajo
Slide 9 - Tekstslide
Estar
Het werkwoord 'estar' wordt ook gebruikt bij het uitdrukken van een gemoedstoestand!
Estoy bien Het gaat goed met mij
Estoy feliz Ik ben gelukkig
Estoy nervioso /-a Ik ben zenuwachtig
¿Estás triste? Ben je verdrietig?
Estoy enfermo / -a Ik ben ziek
Slide 10 - Tekstslide
Nieuwe betekenis 'estar'
Met behulp van het werkwoord 'estar' kun je ook aangeven of je bepaald eten lekker vindt of niet: Het is lekker...
La pizza está rica.
El café está rico.
Los tomates están ricos.
Las gambas (=garnalen) están ricas.
Het woord 'rico' (=lekker) heeft vier vormen!!
rico/rica/ricos/ricas
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
¿Qué tal la comida?
Als je wilt aangeven hoe het eten heeft gesmaakt, kun je bijvoorbeeld zeggen: Het is lekker, het is koud, het is smakelijk, het is heerlijk, het is pikant... Of niet natuurlijk...
La ensalada está deliciosa heerlijk
La sopa está fría koud
La comida (no) está sabrosa smakelijk
Slide 13 - Tekstslide
Inhalen leesvaardigheidstoets
De datum voor het inhalen van de leesvaardigheidstoets is:
woensdag 17 januari (10.30 - 11.15),
drie kwartier voor aanvang van de les Spaans om 11.15