SP_PA 2_Herhaling Les 1 JAAR 3 22 23

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¡Hola!
hoy vamos a repasar:
  1. estar 
  2. estar + gerundio
  3. Gebruik Por / Para
  4. WW: Gustar, Parecer, Interesar


Slide 2 - Tekstslide

"Frases clave" voor in de les

Slide 3 - Tekstslide

"Frases clave" voor in de les

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent...
¿Puedo ir al baño?
A
Mag ik naar de WC?
B
Mag ik de deur open maken?

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent...
¡No lo sé!
A
Ik wil het niet
B
Ik weet het niet
C
Ik doe het niet

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent...
¿Puede ayudarme?
A
Kunt u mij helpen?
B
Mag ik u helpen?
C
Mag u mij helpen?
D
Kan ik u helpen?

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling
Repaso
Revision

Slide 8 - Tekstslide

ESTAR          ZIJN
Yo
estoy
estás
El
está
Nosotros
estamos
Vosotros
estáis
Ellos
están

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je de gerundio?
Je maakt het gerundio met de juiste vorm van ESTAR en de stam van een werkwoord + ando of iendo

Yo estoy hablando español = hablar -> hablando
Yo estoy comiendo un taco = comer -> comiendo
Yo estoy escribiendo en Snapchat = escribir -> escribiendo

Slide 10 - Tekstslide

¿Qué estás haciendo ahora?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

PARA: voor/om iets te doen
  • Ontvanger: 
    La entrada es para el teatro.
    La pizza es para mi  amiga.
  • Doel:  
    Yo chateo con María para descubrir su problema.
    Ella saca fotos para publicarlas en Instagram.
  • Mening:
    Para Tom, el fútbol es divertido.
    Para mí, Alexia es la princesa más bonita

Slide 13 - Tekstslide

Yo compro chocolate para...

Slide 14 - Open vraag

Yo voy al Johan de Witt por...

Slide 15 - Open vraag

Yo estoy comprando pantalones por...

Slide 16 - Open vraag

Ella está eligiendo fotos para...

Slide 17 - Open vraag

Para mí, ... (geef je mening over iets).

Slide 18 - Open vraag

Gustar/Parecer/Interesar
GUSTAR
PARECER
INTERESAR
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
(op mij) lijken (opinie)
Interessant vinden

Slide 19 - Tekstslide

- ¿Qué te gusta hacer?  ->A mí me gusta hablar francés.

 - A mí me gustan los partidos de fútbol.

- ¿Qué te interesa hacer?->A mí me interesa leer manga.

- A mí me interesan los museos de arte.

 Ejemplos

Slide 20 - Tekstslide

¿Qué te parece la chica nueva?
        -> A mí me parece bien.
        -> A mí parece simpática.

A mí, la chica nueva me parece simpática.

A él, la clase de biología le parece interesante.

 Ejemplos

Slide 21 - Tekstslide

Gustar: Leuk/lekker vinden
GUSTAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
Werkwoord

Slide 22 - Tekstslide

¿Qué te gusta hacer?

Slide 23 - Open vraag

Interesar: Interesse hebben in
INTERESAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
iets Interessant vinden
Werkwoord

Slide 24 - Tekstslide

¿Qué films te interesan?

Slide 25 - Open vraag

¿Qué films te interesan?

Slide 26 - Open vraag

Parecer: Op (persoon) lijken
PARECER
Bijvoeglijke naamwoord
A mí + me
opinie geven, lijken
bijwoord

Slide 27 - Tekstslide

¿Qué te parece TikTok?

Slide 28 - Open vraag

GUSTAR/INTERESAR/PARECER
GUSTAR
INTERESAR
PARECER
A mí
me
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A tí
te
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A él/ella
le
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A nosotros
nos
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A vosotros
os
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A ellos
les
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)

Slide 29 - Tekstslide

¡Hasta la próxima!

Slide 30 - Tekstslide