quiz klimaat
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De warmte die de aarde van de zonnestralen op hoge breedte ontvangt, hangt af van twee dingen:
A
invloed van de zee
B
hoogteligging
C
moment van de dag
D
tijd van het jaar
Slide 2 - Quizvraag
Dit klimaat is een..
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Tropisch klimaat
Slide 3 - Quizvraag
Dit klimaat is een..
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Tropisch klimaat
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN klimaatfactor
A
Ligging t.o.v. zee
B
Hoogteligging
C
Breedteligging
D
Aanwezigheid van Vegetatie
Slide 5 - Quizvraag
tropisch klimaat of koud klimaat?
A
Tropisch klimaat
B
Koud klimaat
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop in de wolken
Slide 7 - Quizvraag
Wat is klimaat?
A
Het weer
B
Het gemiddelde weer in 30 jaar
C
Het weer in de hele wereld
Slide 8 - Quizvraag
Seizoenen ontstaan door.....
A
het draaien van de aarde om de zon en een schuine aardas
B
het draaien van de aarde om de aardas in 24 uur.
Slide 9 - Quizvraag
Als het op het noordelijk halfrond zomer is, dan is het op het zuidelijk halfrond...?
A
Herfst
B
Winter
C
Lente
D
Zomer
Slide 10 - Quizvraag
Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.
A
Groter
B
Kleiner
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de motor van de waterkringloop?
A
De zon
B
De maan
C
De zee
D
De wind
Slide 12 - Quizvraag
Het is nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
Er geen bomen groeien
B
De invalshoek van de zon heel klein is
C
De zon loodrecht staat boven Groenland
D
De Inuit het graag koud hebben
Slide 13 - Quizvraag
Welke uitspraken zijn waar, je hoeft er maar 1 te kiezen
A
Gebieden op lage breedte zijn gemiddeld warmer door de schuine invalshoek van de zon.
B
Europa ligt voor het grootste deel in de gematigde zone.
C
Land warmt sneller op en koelt sneller af dan zee.
D
Golfstromen brengen relatief warm water naar koude streken en relatief koud water naar warme streken.
