Klas 3G/T, week 10, H3 Lezen

Nederlands klas 3 
Week van 2020
Docent: meneer Weerman
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 3 
Week van 2020
Docent: meneer Weerman

Slide 1 - Tekstslide

Les 1 + 2 + 3 + 4
H3 Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken 
5 algemene afspraken:  
1. Ik ga respectvol om met anderen en andermans spullen 
2. Ik volg de instructie van alle medewerkers op 
3. Ik ruim (mijn) afval op 
4. Ik loop rustig door de school 
5. In school draag ik geen pet en doe ik mijn capuchon af 
 
En 4 afspraken in de klas:  
1. Ik heb mijn schoolspullen in orde 
2. Mijn iPad gebruik ik alleen met toestemming van de docent 
3. Mijn telefoon bewaar ik in mijn kluis. Let op: neem je je telefoon toch mee de klas in, dan doe je deze in de telefoontas. De school is niet aansprakelijk voor schade of diefstal. 
4. Luisteren we naar elkaar (hand opsteken voordat je wat wilt zeggen/vragen) 

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken telefoon
Basis is dat telefoons niet zichtbaar zijn in de les. Leerlingen kunnen: 
- de telefoon blijft in de tas 
- de telefoon gaat in de telefoontas 
- de telefoon blijft in de kluis  
 
De docent 
- zorgt ervoor dat de telefoon niet “meer” zichtbaar is 
- draagt zelf zorg voor passende consequenties 
- hanteert hierbij afspraken rondom regel overtredend en grensoverschrijdend gedrag 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Verbanden en signaalwoorden (1)
  • Je leert over verbanden en signaalwoorden
  • Opsomming / tegenstelling / voorbeeld (toelichting)

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag 28/11 (3DNL/3T)
  •  H3 Lezen
  • Kijken video-uitleg (online) of lezen theorie (bladzijde 68)
  • Aan de slag: 
  • - maken opdracht 1 + 2 + 4 (blz. 68/69/70/71/72)
  • -samenwerken/zelfstandig werken
  • Klaar: 

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag 28/11 (3KD)
  •  H3 Lezen
  • Kijken video-uitleg (online) of lezen theorie (bladzijde 64)
  • Aan de slag: 
  • - maken opdracht 1, 2 en 4 (blz. 64/65/66/67/68/69)
  • -samenwerken/zelfstandig werken
  • Klaar: 

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag 25/11 

  • Lezen 10 minuten
  • H3 Kijken en luisteren -> jezelf goed presenteren (blz. 72/73)
  • iPad + oortjes/koptelefoon
  • Maken -> alle opdrachten

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag 26/11
  •  H3 Lezen
  • Kijken video-uitleg (online) of lezen theorie (bladzijde 64)

  • Aan de slag: 
  • H2 extra opdrachten (Lezen / Woordenschat / Taalverzorging spelling en grammatica) 
  • KLAAR: ga je verder met het onderdeel Trainen

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag 9 oktober
  • Lezen biebboek 
  • H3 Lezen -> kijken video-uitleg (online) of lezen theorie (bladzijde 68)
  • Aan het werk met: 
  • -> maken opdracht 1 (blz. 68/69/70)
  • -> klaar: lezen biebboek
  • Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag 03/12
  • 10 min: Lezen
  • 10 min: Lesdoelen / Uitleg (video-uitleg)
    H3 Woordenschat
  • 20 min: Aan de slag -> maken opdracht 3, 4 en 5 (blz. 84/85)
  • 10 min: Pauze
  • 10 min: Herhalen / Uitleg (powerpoint) H3 Lezen
  • 15 min: Aan de slag: 
  • - Deeltoets H3 Lezen (versie B), daarna opdracht 5 (bladzijde 74)
  • 5 min: Afsluiting

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 3 -> Lezen (bladzijde 68/69)
  • Lezen: theorie Lezen hoofdstuk 3 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 3 -> Lezen (bladzijde 70/71/72)
  • Lezen: theorie Lezen hoofdstuk 3 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 2 + 3

Slide 13 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

VOORBEELD OPSOMMING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 20 - Tekstslide

Welk verband volgt na de eerste zin van alinea 2?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Welke twee verbanden staan in alinea 3?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het verband tussen de eerste en de tweede zin van alinea 6?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

GELEERD?


- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.

tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 24 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 25 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.

3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?

4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 27 - Tekstslide

Tekstverband opsomming

In een zin of een alinea kunnen zaken achter elkaar opgesomd worden. Opsommingen herken je aan een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1,2,3...) of dots (o)


Signaalwoorden:

ten eerste - ten tweede - bovendien - ook - ten slotte - verder


Slide 28 - Tekstslide

Tekstverband opsomming

Voor het maken van pindakaas heb je nodig: 2 zakken gezouten pinda's, 1 zak ongezouten pinda's en 0,5 dl zonnebloemolie.


De opsomming is:
- 2 zakken gezouten pinda's;
- 1 zak ongezouten pinda's;
- 0,5 dl zonnebloemolie.

Slide 29 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling

In een zin of een alinea kunnen zaken worden genoemd die elkaars tegenstelling zijn.


Signaalwoorden:

tegenover - maar - hoewel - echter - toch - 

aan de ene kant... - aan de andere kant ...


Slide 30 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling

Veel mensen willen naar het optreden van Ed Sheeran, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.


De tegenstelling is:

veel mensen       beperkt aantal kaarten


Slide 31 - Tekstslide

Tekstverband voorbeeld (toelichting)


In een zin of alinea kunnen voorbeelden van zaken gegeven worden.


Signaalwoorden:

bijvoorbeeld - zo - zoals - neem nou - denk aan -

onder andere - ter illustratie

Slide 32 - Tekstslide

Maak nu de opdrachten

Slide 33 - Tekstslide

Bij welk verband hoort het signaalwoord MAAR?

Slide 34 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord TENSLOTTE ?

Slide 35 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord ZOALS?

Slide 36 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord BOVENDIEN?

Slide 37 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord ONDER ANDERE?

Slide 38 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord HOEWEL?

Slide 39 - Open vraag

Kun jij signaalwoorden vinden in de volgende zin?
"Hij heeft veel verschillende soorten films in huis, onder andere de reeks van James Bond en Kuifje."

Slide 40 - Open vraag

Kun jij signaalwoorden vinden in de volgende zin?
"Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad."

Slide 41 - Open vraag

Wat zijn de bijbehorende verbanden in zin 1?

Slide 42 - Open vraag

Wat zijn de bijbehorende verbanden in zin 2?

Slide 43 - Open vraag

Lees de tekst en benoem de verbanden

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

EN
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 46 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 47 - Quizvraag

OOK
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 48 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 49 - Quizvraag

ONDER ANDERE
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 50 - Quizvraag

EN
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 51 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 52 - Quizvraag

Wat weten we nu?
tekstverbanden en signaalwoorden
verbanden
signaalwoorden
opsomming
tegenstelling
voorbeeld (toelichitng)
liggende streepjes (-)
hoewel
daarnaast
maar
dubbele punt (:)

Slide 53 - Tekstslide