Chapitre 1 E

Chapitre 1 F
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 1 F

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
1. Révision bron A t/m D
2. E: RegarderF: lire
3. Faire les exercices

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

le passé composé
Wat weet je nog?

Slide 4 - Woordweb

passé composé (v.t.t.): hulp werkwoord (hebben/avoir of zijn /être)+ voltooid deelwoord

Ik heb gedaan
jij hebt verkocht
hij heeft beantwoord

In het Frans eindigen hele werkwoorden meestal op -er
het voltooid deelwoord maak je dan door de uitgang -er van het hele werkwoord te vervangen door de uitgang -é.

Voorbeeld: jouer






---> joué (gespeeld)
 

Slide 5 - Tekstslide

voorbeelden:
aimer - aimé
adorer- adoré
chercher- cherché

Slide 6 - Tekstslide

Net als in het Nederlands gebruik je altijd een hulp werkwoord en een voltooid deelwoord!

dus bijvoorbeeld:
J'ai adoré
Il a commencé
Nous avons habité

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Frans:
U heeft gevonden
A
on a trouvé
B
on cherche
C
vous avez cherché
D
vous avez trouvé

Slide 8 - Quizvraag

Onregelmatige werkwoorden



avoir - eu           hebben - gehad
être - été            zijn  - geweest
faire - fait           doen/maken -gedaan/gemaakt
De passé composé van avoir, être, en faire is onregelmatig. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 12 - Quizvraag

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 13 - Quizvraag

Jullie hebben gegeten.
A
Vous avez mangée
B
Vous aves mangé
C
Vous avez mange
D
Vous avez mangé

Slide 14 - Quizvraag

Jij hebt gewonnen (gagner).

Slide 15 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van "parler"?
A
parler
B
parlé
C
parle
D
parles

Slide 16 - Quizvraag

jullie hebben
A
vous avez
B
vous aimez
C
vous allez
D
vous êtes

Slide 17 - Quizvraag

men heeft gehad
A
il a eu
B
tu as eu
C
vous avez eu
D
on a eu

Slide 18 - Quizvraag

jullie hebben gehad
A
nous avons eu
B
ils ont eu
C
vous avez eu
D
on a eu

Slide 19 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il y a du vent
B
Il neige
C
Il pleut
D
Il y a du soleil

Slide 20 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
il fait froid
B
il fait chaud
C
il fait mauvais
D
il neige

Slide 21 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
il y a des nuages
B
il y a de la pluie
C
il pleut
D
il neige

Slide 22 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il y a du soleil
B
Il y a du vent
C
Il neige
D
Il fait chaud

Slide 23 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il fait mauvais.
B
Il pleut.
C
Il neige.
D
Il fait beau.

Slide 24 - Quizvraag

1E (p.38-39)
P. 38-39
Exercices à faire: 20, 21, 22
Les devoirs: Leren: ABCD! 

Slide 25 - Tekstslide

Au revoir

Slide 26 - Tekstslide