5h - L22 P1 - e-mail + naamvallen oefenen

Hallo liebe Schüler!
   
     
   E-Mail
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hallo liebe Schüler!
   
     
   E-Mail

Slide 1 - Tekstslide

Periode 1

donderdag:
taaltoets informele e-mail








-

Slide 2 - Tekstslide

Periode 2
examenidioom 11-20
handelingsdeel 2

Der Fall Colini - MO

Luistertoets




-

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Anrede
Bedenk van te voren aan wie je de mail stuurt.
Is het een man gebruik dan:    Lieber Fritz,
Is het een vrouw gebruik dan:     Liebe Ullrike,

Let op de , (komma) na de naam.
Na een komma volgt een kleine letter,
let op: word corrigeert dit soms

Slide 5 - Tekstslide

Einleitung
Je start je zin met een kleine letter. Dit komt doordat je een komma hebt gebruikt bij de aanhef. De zin is daardoor nog niet ten einde.
Begin de e-mail altijd met een passende binnenkomer:
wie geht es dir? Mir geht es gut.
vielen lieben Dank für deine E-Mail, ....
herzlichen Glückwunsch mit ...


Slide 6 - Tekstslide

Hauptteil
In de kern van je e-mail schrijf je de punten die in de opdracht staan.
Als je de zinnen uit Learnbeat achter elkaar plakt, dan heb je 80% van e-mail compleet.

Let op: je moet 10x de 3e naamval gebruiken. Hier wordt je op beoordeeld.
 

Slide 7 - Tekstslide

Schluss
Je sluit je e-mail meestal af met een zin die refereert aan de toekomst.

 Ich hoffe, du schreibst mir bald zurück...
 Schreibst du mir bald zurück?
Bitte, gebe mir Bescheid, ob du kommen kannst...
Ich würde mich freuen, wenn du mir besuchen wirst.

Slide 8 - Tekstslide

Gruß
Bij een persoonlijke e-mail sluit je als volgt af:

Viele Grüße / Liebe Grüße / LG

Kies eentje die je leuk vindt.
(let op! Geen komma erachter!)

Slide 9 - Tekstslide

Klaar met schrijven: checklist
- inhoud: heb ik aan de opdracht voldaan?
- interpunctie: zijn mijn zinnen niet te lang? kloppen de leestekens en hoofdletters?
- werkwoorden en zinsvolgorde: kloppen alle werkwoorden met het onderwerp en staan de niet-pv's aan het einde?
- naamvallen: staan de der- groep en ein-groep woorden in de juiste naamval?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

üben mit Satzanalyse oefenen met zinsontleding

Slide 14 - Tekstslide

.... Musik (v) hören Sie am Liebsten?
A
Welche
B
Welchen
C
Welcher
D
Welchem

Slide 15 - Quizvraag

Crem ... Rücken (m) sorgfaltig ein!
A
dein
B
deiner
C
deinem
D
deinen

Slide 16 - Quizvraag

... Schüler wird nachts abgeholt.
A
Manch
B
Manche
C
Manchen
D
Manchem

Slide 17 - Quizvraag

... Sitzplätze (mv) sind in der ersten Reihe.
A
Unse
B
Unsere
C
Unseren
D
Unserem

Slide 18 - Quizvraag

Der Mann, ... ich gestern gesehen habe, ist verschwunden.
A
der
B
den
C
dem
D
des

Slide 19 - Quizvraag

Die Frau, ... ich mein Geld gegeben habe, ist verschwunden.
A
die
B
der

Slide 20 - Quizvraag

Das Reisebüro hat alles organisiert: ... Reise, ... Hotel (o) und ... Flug (m).

Slide 21 - Open vraag

De tafel heb ik al gedekt.
der Tisch - decken - schon

Slide 22 - Open vraag

Waar is de fout?
ein Dorf mit 300 Einwohner

Slide 23 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
→ zegt iets over een zelfstandig naamwoord
→ krijgt een uitgang,
   net zoals in het Nederlands
   het kleine meisje
   een klein meisje

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

oefenen
Je krijgt nu een reeks oefenvragen.
Gebruik je  schema.

Slide 26 - Tekstslide

Wat ben je toch een groot kind!
Was bist du doch ein ... Kind (o)!
A
groß
B
große
C
großes
D
großen

Slide 27 - Quizvraag

Er ist ein ... Freund!
A
gute
B
guter
C
gutes
D
guten

Slide 28 - Quizvraag

Ich habe einen ... Hund (m).
A
kleine
B
kleinen
C
kleines
D
kleiner

Slide 29 - Quizvraag

Er verkauft der ... Frau ein Kleid.
A
dicke
B
dicker
C
dicken
D
dickes

Slide 30 - Quizvraag

Ich gehe mit meinen ... Freunden.
A
neue
B
neuer
C
neues
D
neuen

Slide 31 - Quizvraag

Welche ... Schülerin hat mir geholfen?
A
liebe
B
liebes
C
liebes
D
lieben

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

met grote ogen....
mit ... Augen
A
große
B
großen

Slide 34 - Quizvraag

in goede handen zijn
in ... ... sein
A
gute Hände
B
gute Händen
C
gutem Hände
D
guten Händen

Slide 35 - Quizvraag

Verwerkingsopdrachten na les 7:

H - maken: Schritt 42

V - maken: Schritt 20

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide