Les 4: Engelse werkwoorden/Gebiedende wijs

Werkwoordspelling
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
Persoonsvorm
Tijd- en getalproef.
Zwakke en sterke werkwoorden
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord






Slide 5 - Tekstslide

Deze les
  • Engelse werkwoorden

  • Gebiedende wijs




Slide 6 - Tekstslide

PVVT

Het vliegtuig [landen] om 10:00 uur op Schiphol.

Slide 7 - Open vraag

PVVT

De docenten [tasten] in het duister, waar het die bijzonder hoge cijfers betrof.

Slide 8 - Open vraag

Ik [verbinden] aan die beslissing geen consequenties. (PVTT)

Slide 9 - Open vraag

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 

  • Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten).



Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Je schrijft het zo kort mogelijk op.

  • De verbrede straat ligt vol zand
  • De gevluchte crimineel is opgepakt
  • De afgebrande schuur wordt opgeruimd

  • Maar let op: de verrotte appel

Slide 11 - Tekstslide

De (redden) schipbreukelingen werden (ondervragen).
A
geredden, ondervraagt
B
geredde, ondervraagt
C
geredde, ondervraagd

Slide 12 - Quizvraag

De vrouw (verhuizen) een week nadat het was (gebeuren).
A
Verhuiste, gebeurt
B
Verhuiste, gebeurd
C
Verhuisde, gebeurt
D
Verhuisde, gebeurd

Slide 13 - Quizvraag

Het (gebeuren) niet vaak dat een dokter zelf (bloeden).
A
Gebeurt, bloed
B
Gebeurt, bloedt
C
Gebeurd, bloedt
D
Gebeurd, bloed

Slide 14 - Quizvraag

Marie viel stikkend van het lachen van haar stoel. 'stikkend'=
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
  • Bij de meeste Engelse werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Stam Engelse werkwoorden
  • Stam - Haal -en van het hele werkwoord af.
  • Dealen - deal - ik deal
  • Volleyballen - volleybal - ik volleybal
  • Paintball - paintball - ik paintball

Slide 19 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
  • Maar let wel goed op de uitspraak.

Slide 20 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
  • Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 21 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
  • Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
  • Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 22 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 23 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 24 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete

Slide 25 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.

Slide 26 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 27 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 28 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd

Slide 29 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 30 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd

Slide 31 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Ik heb al die oude contacten (vdw)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 32 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 33 - Quizvraag

Welk Engels werkwoord is correct gespeld?
A
Hij racet naar huis.
B
Ik downloadt die file wel even voor je?
C
Hij heeft de overwinning geclaimt.
D
Zij flirte met hem.

Slide 34 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 35 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 36 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 37 - Quizvraag

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs gebruik je als je opdrachten, bevelen of aanwijzigingen geeft.
  • We schrijven de gebiedende wijs altijd in ik-vorm.
  • Loop naar de pomp!
  • Lever je telefoon in!
  • Gooi je kauwgom weg!

Slide 38 - Tekstslide

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs enkelvoud wordt gebruikt zonder onderwerp en heeft dezelfde vorm als de stam van het werkwoord:
  • Loop door.
  • Eet je bord leeg.
  • Schrijf dat op.
  • Soms wordt de infinitief gebruikt:
  • Niet roken.
  • Deur sluiten.

Slide 39 - Tekstslide

Goed of fout?

Houdt je mond.
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Maak onderstaande oefeningen voor jezelf, zodat je ziet of je het goed begrepen hebt.

  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-engelse-werkwoorden/

  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-engelse-werkwoorden/

  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-gebiedende-wijs/

Slide 41 - Tekstslide