Kennislab 2.2: Omgang met ouderen met een verstoorde werkelijkheidsbeleving

Kl2.2 Omgang met ouderen met een verstoorde werkelijkheidsbeleving 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SeksualiteitHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kl2.2 Omgang met ouderen met een verstoorde werkelijkheidsbeleving 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je aan deze kennislab?
> je maakt kennis met het verklaringsmodel van A. van der Plaats over onrustig gedrag bij mensen met dementie
> je maakt kennis met hoe je met deze principes rekening kunt houden om stress en verwardheid bij mensen met dementie te verminderen
> je maakt kennis met benaderingswijzen die je kunt inzetten bij onrustig/ agressief gedrag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wonderen wereld
- 8 principes die verklaren waarom onrustig gedrag mensen met dementie
-Principes gebruiken om inzichten te verkrijgen over hoe je onrustig gedrag kan voorkomen
- Koppeling met benaderingswijzen (hoe ga je om met mensen met dementie)

Slide 3 - Tekstslide

En dus hoe je agressief en onrustig gedrag kan voorkomen bij mensen met dementie.

Wie heeft er ooit met mensen met dementie gewerkt? of misschien in familie?

Herken je onrustig gedrag? roepen, plukken, tikken, soms zelfs agressief gedrag?

Slide 4 - Video

tot 0:38 sec

tot 1.55 sec (wat valt jullie op?) Wat doet de dochter bij mevrouw?
Vanaf 2.34 tot 3.05 (wat valt verder op? hoe oogt mevrouw? Welke indruk geeft zij jullie?)
Vanaf 5.40 tot 7.10 (wat valt op? Wat zegt mevrouw over het kerstboom?)

Vanaf 8.27 tot 9.01 (wat gebeurt er hier? welke principe zou hierbij passen?)

Vanaf 10.20 tot 11.36 (de verhuizing

13.40 tot 14.33

Vanaf 15.00 tot 18.15... 
 

Slide 5 - Tekstslide

A van der Plaats zegt eigenlijk dat wanneer mensen met dementie te veel, te weinig of de verkeerde prikkels krijgen, hun stress niveau omhoog gaat. Wanneer dit gebeurt, gaat hun vermogen om te functioneren, om na te denken voor hun handelen naar beneden. Dit veroorzaakt angst of boosheid bij mensen met dementie. 
timer
1:30
Wat houd principe 1
in volgens
Anneke van der Plaats?
(wondere wereld van dementie)

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Principe 1. 
De vier niveaus van de brain

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Dus, hoe lager in de niveaus van de brein een persoon met dementie functioneert, hoe sneller deze angst of boosheid ervaart.
Principe 2:
Principe 2: Een dementerende is afhankelijk van zijn omgeving

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Wat houdt dit principe in?
Wat zijn belangrijke
elementen in dit
principe?

Slide 11 - Woordweb

Deze principe zegt dat de omgeving waar de persoon met dementie veel invloed heeft op zijn/ haar gedrag en stemming. Dit wil zeggen: hoe de omgeving is ingericht, of er bijvoorbeeld altijd een tv aanstaan, of harde muziek, of de mensen heen en weer lopen. Vooral de inrichting blijkt een grote invloed te hebben op het gedrag en stemming van mensen met dementie.
Hoe zou je dit principe kunnen
toepassen (als interventie)
bij jouw casuspatient?
timer
1:30

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kleine uitleg principes als interventie

Slide 13 - Tekstslide

De andere principes zijn:
3. Prikkels
4. Niet laten falen
5. Plaatjes
6. Externe prikkels
7. Emoties niet bedwingen
8. Minder slaap meer dutjes

Met het toepassen van
de principes kan je het gedrag
van dementerende beïnvloeden.
timer
1:30
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Twee studenten vragen toelichting om hun antwoord
Met het toepassen van de
principes kan je dementerenden
in een hoger hersenniveau
laten functioneren.
timer
1:30
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Twee studenten vragen om toelichting voor hun antwoord
Principe 3: 
Bij dementerenden is het doseren van prikkels belangrijk 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld hoe je principe 3
zou kunnen toepassen bij
jouw casus patiënt.
timer
1:30

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Principe 4:  
Het is ongunstig dementerenden te laten falen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

tot 0:38 sec

tot 1.55 sec (wat valt jullie op?) Wat doet de dochter bij mevrouw?
Vanaf 2.34 tot 3.05 (wat valt verder op? hoe oogt mevrouw? Welke indruk geeft zij jullie?)
Vanaf 5.40 tot 7.10 (wat valt op? Wat zegt mevrouw over het kerstboom?)

Vanaf 8.27 tot 9.01 (wat gebeurt er hier? welke principe zou hierbij passen?)

Vanaf 10.20 tot 11.36 (de verhuizing

13.40 tot 14.33

Vanaf 15.00 tot 18.15... 
 

Bij dit principe is het belangrijk om
steeds te testen bij de
dementerende
welke dag het is
timer
1:30
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Toelichting vragen
timer
1:30
Hoe ga jij dit principe toepassen?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Principe 5:
 Het geheugen bestaat uit plaatjes 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf dat de dementie begint worden
er geen nieuwe plaatjes meer
opgenomen in het
geheugen
timer
1:30
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Lerend vermogen: ondanks dat dit zo blijkt te zijn, is er onderzoek gedaan naar het lerend vermogen van mensen met dementie. Al kunnen ze geen nieuwe plaatjes meer opnemen in hun geheugen, schijnen sommige mensen met dementie wel iets nieuws te kunnen leren.
Bijvoorbeeld: een rondje lopen, of hoe ze koffie zelf kunnen halen, etc.
timer
1:30
Hoe is dit principe toe te passen?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onrustig of onbegrepen gedrag... 
Onrustig gedrag, onbegrepen gedrag, agressief gedrag. Medicatie altijd de beste oplossing?

Als het goed is heb je uit Bakker (2019), hoofdstuk 17.6.2 Niet-medicamenteuze interventies (blz. 331-333) bestudeerd. . 
Wellicht is het bij je bekend dat mensen met onrustig gedrag vaak medicatie krijgen zodat ze ‘rustiger’ worden.
Maar medicatie is niet altijd nodig. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Welke niet medicamenteuze
interventies ga jij toepassen?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Belevingsgerichte zorg

Slide 28 - Tekstslide

In de verpleegkundige zorgverlening kennen we verschillende manier om met zorgvrager om te gaan. Er zijn dan ook benaderingen in de zorg die gebruikt worden om dus de patiënten te benaderen.
Voor mensen met dementie is de belevingsgerichte zorg als benadering ontstaan, en onderzocht uiteraard. Dit is dus een manier hoe je mensen met dementie in de praktijk kan benaderen. Als je deze benadering goed gelezen hebt, dan weet je ook dat deze elementen kent die je uit het verklaringsmodel zou kunnen herkennen.
timer
1:30
Wat houdt belevingsgerichte zorg in?

Slide 29 - Woordweb

Richt zich op de belevingswereld van de persoon met dementie. Je houdt dus sterk rekening met de principes van het model: welke prikkels heeft de persoon nodig? Wat vond hij/ zij vroeger belangrijk? Welke omgeving zou hij/ zij herkennen van vroeger? Etc...
Wat neem jij mee uit dit kennislab
voor je casusopdracht?
timer
1:30

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je met deze informatie?
Koppeling opdracht deel 3:
Beschrijf, ook vanuit de MBG het gedrag van jouw bewoner. Beschrijf een adequate manier van benaderen, volgens het model van A. van der Plaats, die past bij de vorm van dementie waarmee je eventuele gedragsproblemen kunt voorkomen of verminderen. Bij het benaderen van bewoners moet je denken aan hoe jouw wijze van benaderen het gedrag van de ander mogelijk kan beïnvloeden. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies