Quiz argumentatie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom!

Wat gaan we doen vandaag?

• Quiz theorie argumentatie
• Vragenronde 

Aan het einde van deze les kan je bepalen welke onderdelen van de theorie je nog goed moet bestuderen.

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. Hierdoor zullen de files afnemen. Welke argumentatiestructuur herken je?

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Nevenschikkende argumentatie
3. Onderschikkende argumentatie

Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. Hierdoor zullen de files afnemen. Bovendien is het beter voor het milieu. Welke argumentatiestructuur herken je?

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Nevenschikkende argumentatie
3. Onderschikkende argumentatie

'Hij weet nog niet of hij kiest voor de schaatsploeg van Beslist.nl of Activia.' Wat voor soort standpunt herken je?

1. Positief standpunt
2. Negatief standpunt
3. Standpunt van twijfel

'Dat solo-optreden van Jett Rebel in de Oude Kerk in lijkt me echt iets voor jou. ' Wat voor soort standpunt herken je?

1. Positief standpunt
2. Negatief standpunt
3. Standpunt van twijfel

'Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten worden. ' Wat voor soort standpunt herken je?

1. Positief standpunt
2. Negatief standpunt
3. Standpunt van twijfel

'Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert, want er staan nog veel te weinig windmolens in Nederland.'
Wat is het standpunt?

1. Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert
2. Er staan nog veel te weinig windmolens in Nederland

'Ik ga liever niet mee naar Parijs, want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad.' Wat voor soort argument wordt hier gebruikt?

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

'Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.' Wat voor soort argument wordt hier gebruikt?

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

'Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor CKV te organiseren. Maastricht heeft een gezellige binnenstad.​' Wat voor soort argument wordt hier gebruikt?

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

De kans is groot dat ze je na je overlijden als orgaandonor zullen gebruiken (standpunt); ze zitten immers te springen om donororganen (argument).​
Slechts één op de vijfduizend overledenen wordt gebruikt als orgaandonor (?) De laatste zin is een...

1. Feitelijk argument
2. Tegenargument
3. Waarderend argument
4. Weerlegging

Aan welke signaalwoorden kun je een standpunt herkennen?

Jullie zagen zojuist een afbeelding. Welke drogreden herken je in deze afbeelding?

1. Vertekenen van het standpunt
2. Vals dilemma
3. Bespelen van het publiek
4. Cirkelredenering

'Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.' Welk argumentatieschema herken je?

1. Voorbeelden
2. Kenmerk of eigenschap
3. Autoriteit
4. Oorzaak-gevolg

'Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is een vegetariër.' Welk argumentatieschema herken je?

1. Voorbeelden
2. Kenmerk of eigenschap
3. Vergelijking
4. Oorzaak-gevolg

'Hoe kan je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.' Welk argumentatieschema herken je?

1. Voorbeelden
2. Voor- en nadelen
3. Vergelijking
4. Oorzaak-gevolg

'Sommige planken zijn verrot. Je kunt de schimmel erop zien zitten. Bovendien zijn de bovenste planken verkleurd, omdat de zon de vorige zomer erg hard heeft geschenen. Daarom kunnen we de schutting net zo goed helemaal vervangen.' Welke argumentatiestructuur herken je?

1. Onderschikkende argumentatie
2. Nevenschikkende argumentatie
3. Combinatie nevenschikkend en onderschikkend
4. Enkelvoudige argumentatie

'Je kunt wel zien dat Joris' ouders veel geld verdienen: hun huis in Nederland staat vol met designmeubelen en ze hebben ook nog een chalet in Zwitserland' Welke argumentatiestructuur herken je?

1. Onderschikkende argumentatie
2. Nevenschikkende argumentatie
3. Combinatie onderschikkend en nevenschikkend
4. Enkelvoudige argumentatie

'Jij gaat in je eentje op vakantie? Dus jij gaat hele dagen alleen op een hotelkamer doorbrengen?' Welke drogreden herken je?

1. Vertekenen van het standpunt
2. Overdrijven voor- nadelen
3. Vals dilemma
4. Persoonlijke aanval

Welke drogredenen zijn niet gerelateerd aan het verkeerd toepassen van een argumentatieschema?

Zijn er nog vragen/opmerkingen?

Heel veel succes in de toetsweek!

Jullie kunnen het!