• Spreken in korte zinnetjes, zogeheten driewoordenzinnen
• Duidelijk maken van eigen wil
• Overdag (en meestal ook ’s nachts) zindelijk
• Open staan voor instructie
• Stelt vaak ‘waarom’ vragen
• Eenvoudige tekeningen maken, o.a. koppoters.
• Op een driewieler fietsen, in de loop van de kleutertijd ook op een tweewieler
• Met grote blokken spelen
• Rollenspel