les 8 B6 en SH (31 jan)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige lesweek  (Veel vragen in de lessonup).
Uitleg leerdoelen deze week.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 


Slide 2 - Tekstslide

Wat was lastig in b4 en B5?
We bespreken we nog even klassikaal. B4 vraag 9
B5 nog veel niet gemaakt. Vraag 8 foutje in methode.
vraag 8: 1-2 = +3, 1-3 = +1, 1-4 = +1, 2-3 = +2, 2-4 = +2, 3-4 = +2
Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig?  Vraag me dan straks om uitleg tijdens het zelfstandig werken.

Slide 3 - Tekstslide

-Terugblik doelen vorige week.  (Veel vragen in de lessonup)


Slide 4 - Tekstslide

Dieren met een grote verwantschap hebben veel overeenkomstige kenmerken
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag


Bij welke soorten verwacht je de meeste verwantschap?
A
Fregatvogel en Jan-van-gent
B
Fregatvogel en Aalscholver
C
Aalscholver en Jan-van-gendt
D
Aalscholver en Ibis

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.

Slide 7 - Quizvraag

Na de dood van Chao's rijke ouders stond opeens Jianguo op de stoep. "Ik ben je broer" zei hij.

Kan op grond van dit deel van het DNA-verwantschapsonderzoek Jianguo inderdaad een broer van Chao zijn?
A
Nee, niet alle bandjes zijn hetzelfde als bij Chao
B
Nee, want Jianguo heeft andere bandjes van de vader gekregen
C
Ja, ze hebben beide evenveel bandjes van de vader als van de moeder
D
Ja, sommige bandjes hebben ze hetzelfde net als hun vader

Slide 8 - Quizvraag

Hoe langer geleden een voorvader heeft geleefd, hoe groter is de verwantschap.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Welke dieren hebben de minste verwantschap?
A
Slijmprik en vissen
B
Slijmprik en reptielen
C
Zoogdieren & reptielen
D
Zoogdieren en vogels

Slide 10 - Quizvraag

Hoe langer geleden er een laatste gemeenschappelijke voorouder leefde, hoe groter de verwantschap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de stamboom van apen en halfapen. Klik op de afbeelding om deze te vergroten.
Met wie hebben de mensapen het meeste verwantschap?
A
halfapen
B
apen van de oude wereld
C
apen van de nieuwe wereld

Slide 12 - Quizvraag

Wat zegt meer over de mate van verwantschap tussen soorten?
A
Het aantal generaties dat heeft geleefd sinds de gemeenschappelijke voorouder.
B
Het aantal verstreken jaren tussen de huidige soorten en hun voorouder.
C
Het aantal individuen van de soort dat heeft geleefd sinds de gemeenschappelijke voorouder.
D
Het aantal seizoenen tussen de huidige soorten en hun voorouder.

Slide 13 - Quizvraag

Met wie heeft soort B de meeste verwantschap?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 14 - Quizvraag

Hoe doen wetenschappers nu vooral onderzoek naar de verwantschap tussen soorten?
A
ze bekijken fossielen
B
ze gaan op zoek naar overeenkomsten in lichaamsbouw
C
ze vergelijken het DNA

Slide 15 - Quizvraag

De gordeldieren vertonen de meeste verwantschap met de ...
A
Buideldieren
B
Miereneters

Slide 16 - Quizvraag

1. Verwantschap :
Soorten hebben een gemeenschappelijke voorouder
2. Geologische tijdschaal:
Weergave van de tijd sinds het ontstaan van de aarde,
onderverdeeld in tijdperken
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 17 - Quizvraag

Wat staat er op de geologische tijdschaal?
A
DNA van alle diersoorten
B
De geschiedenis van het leven op aarde

Slide 18 - Quizvraag

De getallen op een geologische tijdschaal geven de tijd aan in...
A
duizenden jaren geleden
B
honderden jaren geleden
C
miljoenen jaren geleden

Slide 19 - Quizvraag

In een geologische tijdschaal staan tijdperken
verwerkt en deze zijn weer onderverdeeld in
periodes.
Hoeveel jaar geleden kwam het tijdperk
Mesozoicum ten einde?
A
542 miljoen jaar geleden
B
255,2 miljoen jaar geleden
C
65.5 miljoen jaar geleden
D
145,5 miljoen jaar geleden

Slide 20 - Quizvraag

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
biotechnologie: technieken waar organismen worden gebruikt om producten te maken (brood, yoghurt, bier/ wijn).

Slide 21 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Klassieke biotechnologie, gebruiken we al eeuwen, denk aan maken van kaas, zuurkool, bier etc. maar ook het fokken/kweken van nieuwe rassen door veredeling en selectie. Hierbij veranderen we het genetisch materiaal niet in een laboratorium. Dus hier gebruiken we geen DNA-technieken.


Bij de moderne biotechnologie passen we het DNA rechtstreeks (in het laboratorium) aan. Dan spreken we over genetische modificatie. Of door een stukje DNA van ander organisme over te brengen (te plakken) in een ander organisme (recombinant-DNA-techniek).

We bekijken genetische modificatie, crispr-cas, genomics, en toepassingen als dna-tests, eDNA, synthetische biologie.



Slide 22 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Genetische modificatie
Gewenste erfelijke eigenschappen aanbrengen bij een organisme.

Verschillende technieken die worden gebruikt:
-Recombinant DNA-techniek
-Crispr-cas techniek.

Een genetisch gemodificeerd organisme heet een transgeen.

Slide 23 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Recombinant DNA techniek:  technieken waarbij DNA van een ander organisme aangepast wordt (insuline voor diabetespatiënt, gen mens ingebracht bij bacterie).

Slide 24 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Crispr-cas
  • Enzym cas vindt stukje DNA dat gewijzigd moet worden
  • Cas knipt het DNA door
  • Nieuw stuk DNA wordt ingebouwd
  • Dit heet gene editing
  • Bij gentherapie wordt dit gebruikt om kapotte genen te repareren

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Ben jij voor of tegen het gebruik van DNA modificatie. Leg uit waarom!

Slide 28 - Open vraag

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Gentherapie:
Voor gentherapie worden cellen genetisch aangepast om een ziekte met een genetische oorzaak te genezen.




Slide 29 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Genomics

  • Studie van de gehele DNA code van een organisme.
  • Genen die aan en uit staan onderzoeken bij kanker patiënten.
  • Te gebruiken om medicatie op maat te maken passen bij het DNA van de patiënt.

Slide 30 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
DNA-test:
-misdaad bestrijding: van wie is het bloed, de haar, de huidschilfers op de plaats delict.
-misdaad bestrijding: is dit vlees wel echt koeienvlees of is het paardenvlees?
-verwantschap: wie is mijn biologische vader?
-erfelijke ziekte opsporen: embryonaal onderzoek, maar ook op latere leeftijd mogelijk.
-verwantschap tussen soorten, hoe heeft het leven zich ontwikkeld (evolutie)





Slide 31 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
eDNA: DNA uit de omgeving verzamelen om erachter te komen welke soorten er in het gebied voorkomen.

Je hebt een data base met DNA van verschillende soorten en vergelijkt het in een bepaald gebied gevonden DNA daar mee zodat je weet welke soorten er zijn geweest.






Slide 32 - Tekstslide

-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Synthetische biologie: biologisch materiaal kunstmatig namaken, in de toekomst wellicht micro-organismen ontwerpen om afvalstoffen op te ruimen.
Toekomst: opslaan van computerdata (alle computerdata van de hele wereld op 1 kilo DNA).

Slide 33 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
Kun je bereiken door:
-De tekst van Basisstof 6 en de samenhang te lezen/bestuderen.
-Te maken: Basisstof 6 en de samenhang. 
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiting.
Volgende week een toets.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (dinsdag)

Wat heb je geleerd deze les, alles duidelijk?
Zo niet gebruik dan de volgende links in lessonup om extra te oefenen.

Slide 35 - Tekstslide

Pak je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Tot de volgende keer.

Slide 37 - Tekstslide