In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Natuurkunde
Toets Hfst. 6 - Elektriciteit
6.1 t/m 6.3
havo-2
18 mei 2022
Slide 1 - Tekstslide
Je meet de spanning over een spanningsbron. De spanning is 12 volt. Om welke spanningsbron gaat het hier?
A
staafbatterij
B
accu van een auto
C
accu van een smartphone
D
blokbatterij
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de spanning op een stopcontact bij jou thuis of hier op school?
A
220V
B
230V
C
5V
D
380 kV
Slide 3 - Quizvraag
Je kunt batterijen op 2 manieren schakelen.
Wat voor voordeel is er, als batterijen zoals in het plaatje hiernaast geschakeld zijn?
A
Je hebt minder ruimte nodig.
B
De zaklantaarn is beter gebalanceerd.
C
De zaklantaarn brandt feller.
D
De zaklantaarn blijft het langer doen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.
Slide 5 - Quizvraag
Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen
Slide 6 - Quizvraag
In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P
Slide 7 - Quizvraag
In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P
Slide 8 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot.
B
Bij een parallelschakeling is de stroomsterkte overal even groot.
Slide 9 - Quizvraag
kies uit: serie/parallel
De kerstboomverlichting van maaike is kapot. Alle lampjes van het snoer gingen tegelijk uit. hoe zijn de lampjes geschakeld?
A
serie
B
parallel
Slide 10 - Quizvraag
kies uit: serie/parallel
Hoe staan de TV en computer geschakeld?
A
serie
B
parallel
Slide 11 - Quizvraag
kies uit: serie/parallel
Hoe moet je een ampèremeter aansluiten?
A
serie
B
parallel
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
schakelaar in de
"Aan"-positie
B
led-lamp
C
spanningsmeter
D
stroommeter
Slide 13 - Quizvraag
De grootheid van spanning kort je af met ?
A
U
B
I
C
V
D
A
Slide 14 - Quizvraag
De eenheid van stroom kort je af met?
A
U
B
I
C
V
D
A
Slide 15 - Quizvraag
Door 3 lampjes in serie geschakeld gaat een stroom van 0,1 A Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A
Slide 16 - Quizvraag
Door elk van 3 parallel geschakelde lampjes gaat een stroom van 0,1 A Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A
Slide 17 - Quizvraag
Herschrijf:
0,2 kV =
A
0,0002 V
B
2 V
C
200 V
D
2000 V
Slide 18 - Quizvraag
Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt
Slide 19 - Quizvraag
I is het symbool voor?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 20 - Quizvraag
Hoe schrijf je het op de juiste, natuurkundige manier op?
De stroomsterkte door een lampje is 2 ampère.
A
U = 2 A
B
I = 2 V
C
V = 2 A
D
I = 2 A
Slide 21 - Quizvraag
Welke waarde geeft de stroommeter aan?
A
3,6 A
B
3,6mA
C
0,36 mA
D
36 mA
Slide 22 - Quizvraag
Welk type schakeling is hier afgebeeld?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
Filmschakeling
D
Uitschakeling
Slide 23 - Quizvraag
Hoe moet ik deze meters aansluiten?
A
Allebei in serie
B
A parallel, V in serie
C
A in serie, V parallel
D
Allebei parallel
Slide 24 - Quizvraag
De lampjes zijn identiek. De totale stroomsterkte (I-tot) is 400 mA. Wat is dan de stroomsterkte door lampje A?
A
800 mA
B
400 mA
C
200 mA
D
160 A
Slide 25 - Quizvraag
De stroomsterkte wordt gemeten in punt F en heeft een grootte van 180 mA. Wat is de stroomsterkte door lampje 2?
A
60 mA
B
120 mA
C
180 mA
D
540 mA
Slide 26 - Quizvraag
Op welk(e) punt(en) in deze schakeling is de stroomsterkte het grootst?
A
Door lampje 1
B
Door lampje 2
C
Door lampje 3
D
Door lampje 4
Slide 27 - Quizvraag
Iedere batterij is 1,5 V. Hoeveel volt komt er uit deze spanningsbron?
A
1,5 V
B
3 V
C
4,5 V
D
6 V
Slide 28 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de spanning als je meerdere batterijen of spanningsbronnen in serie met elkaar schakelt?
A
niets
B
ze ontploffen
C
je moet ze bij elkaar optellen
D
je moet ze met elkaar vermenigvuldigen
Slide 29 - Quizvraag
Je ziet een meter. De meter heeft drie meetbereiken. Kijk goed welk bereik is gekozen. Welke meetwaarde geeft de meter aan?
A
0,9 A
B
4,5 V
C
9 V
D
4,5 A
Slide 30 - Quizvraag
Waar hoort de stroommeter om de stroom door lampje 1 te meten?
A
plek K
B
zowel de plekken L, M als N kunnen worden gebruikt
C
geen enkel antwoord is goed, want een stroommeter moet parallel geschakeld worden
D
plekken K, L, M en N kunnen allemaal
Slide 31 - Quizvraag
Je ziet een schakelschema met een batterij, twee lampjes en een schakelaar.
Welk lampje brandt?
A
alleen lampje 1
B
alleen lampje 2
C
beide lampjes
D
geen enkel lampje
Slide 32 - Quizvraag
Je ziet een schakelschema met een batterij, twee lampjes en een schakelaar.
Wat is waar over de stroomkring:
A
die is gesloten
B
die is open
C
je kunt niet zien of die gesloten is of open
D
alle andere antwoorden zijn onjuist
Slide 33 - Quizvraag
Zie het elektriciteitssnoer met stekker hiernaast. Benoem het type materiaal. - bruine materiaal - koperen kern - zwarte materiaal (aan de buitenkant van het snoer en de buitenkant van de stekker) - blauwe materiaal
A
- bruin, zwart en blauw isolatoren
- koper geleider
B
- bruin en blauw isolatoren
- koper en zwart geleiders
C
- bruin en blauw geleiders
- koper en zwart isolatoren
D
- bruin, koper en blauw geleiders
- zwart isolator
Slide 34 - Quizvraag
Leg uit waarom een lamp onderdeel moet zijn van een gesloten of open stroomkring om te kunnen branden.
Dus 2 vragen: 1. gesloten of open stroomkring? 2. waarom, wat gebeurt er dan?
Slide 35 - Open vraag
Benoem de 7 symbolen die hiernaast staan afgebeeld.
Slide 36 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast. Er is hier sprake van 5 identieke (dezelfde) lampjes. De stroomsterkte door punt 6 is 120 milliampère.
1. bereken de stroomsterkte door punt 2 2. laat je berekening zien 3. schrijf voor de stroomsterkte (bijv. door punt 2): I 2
Slide 37 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast. Er is hier sprake van 5 identieke (dezelfde) lampjes. De stroomsterkte door punt 6 is 120 milliampère.
1. bereken de stroomsterkte door punt 7 2. laat je berekening zien 3. schrijf voor de stroomsterkte (bijv. door punt 2): I 2
Slide 38 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast. Er is hier sprake van 5 identieke (dezelfde) lampjes. De stroomsterkte door punt 6 is 120 milliampère.
1. bereken de stroomsterkte door punt 4. 2. laat je berekening zien 3. schrijf voor de stroomsterkte (bijv. door punt 2): I 2