Spelling - 3.7, 4.8, 5.5 en 6.7

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Spelling 

Doelen

- je/jij achter de persoonsvorm

- werkwoorden herhalen en oefenen

De conciërge .......... (houden t.t.) de leerlingen goed in de gaten.

De conciërge ....... (houden t.t.) de leerlingen goed in de gaten.

1. de conciërge = hij  

2. ik-vorm + t

3. ik houd + t   

4. houdt           

Het grote huis .................... (branden v.t.) tot de grond toe af.

Het grote huis .................... (branden v.t.) tot de grond toe af.

1. het grote huis = het 

2. ik-vorm +de/te

3. stam = brand   

4. in 't ex-kofschip?

5. nee - dus +de

6. brand +de

7. brandde          

Het schoolfeest heeft het begin van het schooljaar
...................... (inluiden vdw).

Het schoolfeest heeft het begin van het schooljaar

...................... (inluiden vdw).

1. ingeluid / ingeluit

2. stam = inluid

3. d in 't ex=kofschip?

4. nee - dus d

5. ingeluid   

Wij .......... (gaan v.t.) op vakantie.

het .............. (lenen) geld

Vul de juiste vervoeging in van het ww. zoeven t.t.

....... je op jouw racefiets voorbij?

Vul de juiste vervoeging in van het ww. gebruiken (t.t.).


............. jij ook die ene shampoo?

Hij ...... (racen v.t.) met 70 km/u door de bebouwde kom.

Ik ...... (downloaden v.t.) nieuwe muziek op mijn telefoon.

Maken Spelling - blok 3 - les 3.7

                                 blok 4 - les 4.8

                                 blok 5 - les 5.5

                                 blok 6 - les 6.7

Klaar?

• ander huiswerk