Sport Les 1: Spieren

"No pain, no gain"
§19.1 en 2: Spieren in beweging
vwo 6
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

"No pain, no gain"
§19.1 en 2: Spieren in beweging
vwo 6

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw hoofdstuk
Bij hoofdstuk 19 ga ik je denkspieren 'pijnigen' met het volgende:
  • Bouw spieren §19.1 (SE)
  • Hier spieren beweging mogelijk maken §19.2 (SE) en §15.5 (CE)
  • Hoe je aan energie komt voor inspanning §19.3 en 4) (SE & CE)
  • Hoe impulsen vanuit je hersenen je spieren netjes laten werken §19.5 (SE) en 15.5 (CE).

Slide 2 - Tekstslide

Spieren
Spieren werken alleen als 'weefsel'.

Bedenk maar:
Botten zijn stevig door kalk in tussencelstof.
Cellen in het bot doen de opbouw en afbraak.

Bij sommige spierweefsel gaat het zo ver dat cellen met elkaar versmelten. Hierdoor meerdere celkernen per cel, zoals bij dwarsgestreept spierweefsel.

Slide 3 - Tekstslide

Spieren
Spieren werken alleen als 'weefsel'.

Bedenk maar:
Botten zijn stevig door kalk in tussencelstof.
Cellen in het bot doen de opbouw en afbraak.

Bij sommige spierweefsel gaat het zo ver dat cellen met elkaar versmelten. Hierdoor meerdere celkernen per cel, zoals bij dwarsgestreept spierweefsel.

Slide 4 - Tekstslide

Spieren
Er zijn 3 type spierweefsel (bron 6, BINAS 80E):
  • dwarsgestreept spierweefsel (skeletspier)
  • hartspierweefsel
  • gladspierweefsel

Omdat dwarsgestreept meer geordend is en daardoor beter kan samentrekken zijn deze sterker.

Explosiviteit gaat wel ten koste van uithoudingsvermogen: sneller vermoeid.

Slide 5 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren
Skeletspieren zijn netjes geordend, op weefsel maar ook op orgaanniveau.

Spierweefsel vormt spiervezels die in spierbundels verpakt zitten.

Meerdere spierbundels vormen samen een spier (orgaan).

Zie BINAS 90C

Slide 6 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren
Ingezoomd op celniveau zie je de duidelijke dwarse strepen.

Dit komt door de twee eiwitten die de spieren in beweging zetten: actine en myosine.

De lichte banden zijn plekken met alleen actine (I-band in BINAS 90C). De donkere met veel myosine.
Gebruik bron 5 (blz 97).
  • Wat is een Z-lijn, H-band en A-band?

Slide 7 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren
Ingezoomd op celniveau zie je de duidelijke dwarse strepen.

Dit komt door de twee eiwitten die de spieren in beweging zetten: actine en myosine.

De lichte banden zijn plekken met alleen actine (I-band in BINAS 90C). De donkere met veel myosine.
Gebruik bron 5 (blz 97).
  • Wat is een Z-lijn, H-band en A-band?
I-band = plek met alleen actine
Z-lijn = membraan (hier is actine aan gehecht)
H-band = plek met alleen myosine
A-band = plek met myosine en actine
Sacromeer = Deel tussen twee Z-lijnen in

Slide 8 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren
Als de spier het signaal krijgt om samen te trekken, bewegen deze eiwitten in elkaar.

Ze kunnen weer ontspannen worden door een antagonist (dit kunnen ze niet zelf!).

Bekijk BINAS 90C.
  • zorgt actine of myosine voor het samentrekken?

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Controleer of je het tot nu toe begrijpt:

Maak §19.1 vraag 15, 18, 19, 20 en 21

Remember: no pain, no gain!

Slide 10 - Tekstslide

Dwarsgestreepte spieren
Voordat myosine en actine kunnen samentrekken is er nodig:
1) ATP voor de vormverandering van myosine
2) Ca2+ is nodig om bindingplaatsen op actine vrij te maken. Hieraan bindt myosine.

Ca2+ bevindt zich in een membraannetwerk dat SR wordt genoemd.
Een impuls via motorisch eindplaatje depolariseert het sacrolemma met T-buisjes: Ca2+ komt vrij.




Slide 11 - Tekstslide

Als een spier moet samentrekken wordt:
1) via motorisch eindplaatje (soort synaps) een spier geactiveerd. 
2) Na+ kanalen in sacrolemma met T-buisjes (membraan om spiervezel heen) 
3) Hierdoor komt Ca2+ vrij uit SR en dit maakt de weg vrij voor myosine om te binden aan actine.

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk BINAS 90C. Myosine gaat verschillende vormveranderingen door.

Slide 13 - Tekstslide

A is nadat Ca2+ bindingsplaatsen heeft geopend. Myosine bindt aan actine.
B  Door binding met actine laat ADP los en verandert in niet actieve vorm.
C ATP bindt. Myosine laat los van actine.
D Splitsing van ATP naar ADP + Pi door myosine. Nu wacht myosine af totdat er Ca2+ vrijkomt en bindingsplaatsen vrijkomen op het actinefilament.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen (2)
EXIT opdracht:

Maak opdr. 23 - op papier
Lever deze in.

Klaar:
§19.2 opdr. 25, 26, 28, 29, 31, 32
(morgen gaan we daar mee verder)

Slide 15 - Tekstslide