H13 Uitleg leerdoel 1






Ga rustig zitten op je plek.
Leg je spullen open op tafel en iPad omgedraaid neer.

 31 mei
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les






Ga rustig zitten op je plek.
Leg je spullen open op tafel en iPad omgedraaid neer.

 31 mei

Slide 1 - Tekstslide


Zijn er nog vragen over hoofdstuk 11?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Succescriteria
Ik kan de oppervlakte maten van groot naar klein benoemen.
dm²
km²
hm²
dam²
mm²
m²
cm²
are
ca
ha

Slide 4 - Sleepvraag

Inlijsten gebruiken bij oppervlakte

Stappenplan 

Stap 1    Neem het figuur over en lijst hem in (stippellijnen).
Stap 2   Zet alle afmetingen erbij.
Stap 3   Bereken eerst de oppervlakte van het rechthoek (geheel). 
Stap 4   Bereken de oppervlaktes alle overige figuren. 
Stap 5   Opp figuur = opp rechthoek - opp rest.  
Stap 6   Geef je antwoord en controleer deze (Logisch? Eenheden?).

Slide 5 - Tekstslide

Programma

Start

Lesdoelen

De mooiste fout

Uitleg

Aan de slag

Afsluiting






Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel

In deze les ..


.. maak je kennis met lijn- en draaisymmetrie.

.. oefen je om zelf figuren met symmetrie te tekenen.

.. kun je symmetrie herkennen in figuren. 

.. leer verschillende driehoeken en vierhoeken herkennen en hun eigenschappen.





Slide 7 - Tekstslide

Voorkennis
Ik kan lijnen loodrecht en evenwijdig tekenen.
Ik kan een hoek opmeten.
Ik kan een hoek tekenen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis
Afspraken!
Een punt geef je aan met een HOOFDLETTER.
Een lijn geef je aan met een kleine letter.

Verschil lijn en lijnstuk
Een lijn heeft geen eindpunten, loopt dus oneiding ver door. Notatie: lijn k.
Een lijnstuk heeft twee eindpunten. Notatie: lijnstuk AB.

Slide 9 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat evenwijdig is.
De lijnen m en l hiernaast snijden elkaar niet, ook niet als je ze aan beide kanten langer maakt. Zulke lijnen heten evenwijdige lijnen.

Evenwijdige lijnen hebben dezelfde richting. 
Ze snijden elkaar niet.

Notatie: m // l.


Slide 10 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat loodrecht is.
De lijnen m en l maken een rechte hoek met elkaar. We zeggen dan: "lijn m staat loodrecht op lijn l".

Notatie: m ⊥ l.


Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan evenwijdige lijn tekenen.
  1. Pak een potlood, geodriehoek en gum. 
  2. Leg de geodriehoek op de bekende lijn zodat de lijnen van de geodriehoek er precies op liggen.
  3. Teken langs de rand van de geodriehoek je evenwijdige lijn.
  4. Geef met tekentjes de evenwijdigheid aan.

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan loodrechte lijn tekenen
  1. Pak een potlood, geodriehoek en gum. 
  2. Leg de nullijn van de geodriehoek op de bekende lijn.
  3. Teken langs de rand van de geodriehoek je lijn.
  4. Geef met het tekentje aan dat de lijnen loodrecht op elkaar staan.

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt een hoek opmeten.

Stappenplan

Stap 0     Pak een geodriehoek, potlood en gum. 

Stap 1     Leg het 0-punt van de geodriehoek precies op het hoekpunt en één                                 been langs de lange zijde van je geodriehoek.

Stap 2    Lees bij het andere been de twee getallen af. 

            Is de hoek scherp of stomp?

Stap 3   Schrijf de hoek op met de juiste notatie.   

Je mag één graad afwijken!

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt een hoek tekenen.

Stappenplan

Stap 0     Pak een geodriehoek, potlood en gum. 

Stap 1     Teken een been van de hoek en het hoekpunt.

Stap 2     Leg het 0-punt op het hoekpunt en de lange zijde van de  

             geodriehoek langs de getekende been.

Stap 3    Zet een stip bij het aantal graden van je hoek.

Stap 4    Trek een lijn door de stip naar het hoekpunt toe.

  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide


De mooiste fout!
Maak een foto van opgave V4 uit je schrift.
Upload deze hieronder!

Slide 17 - Open vraag


De mooiste fout!
Maak een foto van opgave V6 uit je schrift.
Upload deze hieronder!

Slide 18 - Open vraag

Voorkennis check

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Symmetrie
Ik kan symmetrie herkennen (lijn en draai).

Slide 22 - Tekstslide

Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch  als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.

De vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 23 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De kleinste draaihoek moet altijd kleiner dan 180 graden zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De kleinste draaihoek moet altijd kleiner dan 180 graden zijn.
Voorbeeld: 
360º : 5 = 72º
Kleinste draaihoek = 72 º

Slide 25 - Tekstslide

13.1 Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch  als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.

De vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 26 - Tekstslide

13.1 Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De kleinste draaihoek moet altijd kleiner dan 180 graden zijn.

Slide 27 - Tekstslide

13.1 Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De kleinste draaihoek moet altijd kleiner dan 180 graden zijn.
Voorbeeld: 
360 : 5 =72
Kleinste draaihoek = 72 graden

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag

Ga aan de slag met de gedeelde les leerdoel 1.

Kijk je werk goed na met een andere kleur!!






timer
15:00
Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, telefoon/iPad omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees nogmaals de uitleg in de LessonUp 
en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting 
Hoe ging het vandaag?






Slide 30 - Tekstslide