Les 11: Basiscommunicatie & ruis en Les 12: Actief luisteren

 Beroepsoriëntatie
Klassen: 238ABCD

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Klassen: 238ABCD

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie: Actief Luisteren







Communicatie is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je:

  • Toelichten wat actief luisteren is, met behulp van de theorie uit de les en de theorie uit Boom Boek Communicatie & Gedrag.
  • Een open en actieve luisterhouding toepassen door het stellen van open vragen en betrokkenheid te tonen via non-verbale communicatie.
  • Uitleggen  hoe je controleert of je iemand anders begrijpt door te samenvatten en door te vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Terugblik
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag gaan we het hebben over ruis in de communicatie.

Daar waar gecommuniceerd wordt ontstaat ruis - het is belangrijk dat je je hiervan bewust bent en weet hoe je ruis kunt voorkomen.
Terugblik

We bekijken een videofragment over communicatie in de zorg.

Wat hoor en zie jij als het gaat om communicatie?



Bespreken kort na wat je hebt gezien/ gehoord.


Slide 5 - Tekstslide

Check of studenten weten wat verbale en non-verbale communicatie is.

A: geen oogcontact, geen echt contact maken.

B: contact maken, benoemen wat je ziet, aansluiten behoefte client, echt contact.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte
Pak pen en papier en maak aantekeningen!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
 =
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
Actief luisteren betekent dat je met volle aandacht zoekt naar de behoefte en emotie achter de boodschap die de ander aan je geeft. Door in je eigen woorden jouw interpretatie van de boodschap te herhalen, kan de ander aangeven of het klopt.

- Hierdoor voelt de ander zich begrepen!

Slide 9 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Kenmerken van actief luisteren
  • Je geeft aandacht aan de cliënt. 
(oogcontact, lichaamshouding, Laat de boodschap van de ander echt binnenkomen.
  • Je laat de cliënt zien dat je luistert. 
(knikken, hummen, open houding)
  • Je reageert gepast. 
(samenvatten "Als ik je goed begrijp", vragen stellen, open, eerlijk, begripvol)
  • Je let op non-verbale communicatie.
(benoemen wat je ziet aan non-verbale houding van de ander - check)

Slide 10 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Kenmerken van actief luisteren
  • Stel je mening en oordeel uit Laat de ander uitpraten. Onderbreek niet met tegenargumenten of met je eigen verhaal. Denk na voor je je mening of oordeel geeft.


Slide 11 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.

Slide 12 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Opdracht Afkortingen
Als het gaat om basiscommunicatie zijn er verschillende gesprekstechnieken die je kunt inzetten om een gesprek goed te laten verlopen (H 2.7 communicatie & gedrag)

Zoek voor jezelf de volgende afkortingen op: (noteer de antwoorden!)
- L.S.D
- D.I.K.
- A.N.N.A.
- N.I.V.E.A.U.
- O.M.A.
- O.E.N.
- K.O.E.
- H.E.L.D.
Bedenk waarom deze afkortingen belangrijk zijn in de communicatie met elkaar en met je cliënten straks in op stage?                                    
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Als je deze gesprekstechnieken toepast voorkom je ruis in de communicatie en luister je actief!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
Iedereen benoemd in 1 zin wat hij zij geleerd heeft tijdens deze les.

Iedereen benoemd 1 woord over hoe hij zij de les heeft ervaren.



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie - Valkuilen
Veel voorkomende valkuilen binnen de communicatie: 
- Diagnosticeren 
- Het halo-effect 
- Het horn-effect 
- Foutief interpreteren
- Moraliseren 
- Het hebben van een vooroordeel 
- Uitgaan van een stereotype 
Opdracht: zoek in het boek Boom communicatie en gedrag H2 - 2.5 de betekenis op van de bovenstaande begrippen en noteer dit in je eigen woorden! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check het plaatje hiernaast:
- Wat heeft dit te maken met het begrip ''referentiekader''? 
- Wat heeft dit te maken met ruis?
- Hoe zou je de ruis kunnen voorkomen?

Let op! Je hebt allemaal een ander referentiekader. Een andere vertrekpunt in een gesprek. Je hebt bijvoorbeeld andere normen, waarden, overtuigingen, meningen,
kennis - in communicatie kan dit ruis veroorzaken. 




Slide 18 - Tekstslide

Referentiekader - kijken volgens je eigen verwachtingen/ideeën/overtuigingen 

Lees het verhaal van het eiland voor. 
Verdeel de klas in groepjes of in tweetallen (afhankelijk van wat jij denkt dat werkt voor de groepsdynamiek) eventueel kun je het ook individueel laten doen.  

Belangrijk dat je vermeld dat je maar een keer het verhaal voorleest. (af en toe herhalen kan geen kwaad) de studenten zullen dus goed moeten luisteren. 

Veel studenten/groepjes zullen een totaal ander eiland tekenen. 
Goed om hierbij stil te staan bij de begrippen: 
Luisteren, ruis maar ook dat eenieder anders dingen kan opvatten. goed om zich daar bewust van te zijn tijdens bijv. gesprekken met clienten