Les 11: Basiscommunicatie & ruis en Les 12: Actief luisteren

Basiscommunicatie en ruis







Communicatie is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
MZMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basiscommunicatie en ruis







Communicatie is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 
 4 lesuren (4x45 min)  

Slide 2 - Tekstslide

Les 9 - 90 minuten:
Deel 1; 45 minuten aan de introductie van het onderdeel ontwikkelingspsychologie.

Deel 2: 45 minuten voorbereiden presentaties


Lesinhoud
  1. AWR 
  2. Energizer "fluisteren"
  3. Lesdoelen
  4. Theorie communicatie
  5. Theorie Ruis in de communicatie
  6. Terugblik -Check Lesdoel
  7. Vooruitblik - Volgende les
  8. Afsluiting - Vragen?


Slide 3 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (schatting qua tijd) 

1. AWR 
2. (Huis)werk - Terugblik
3. Lesdoelen
4. Vragenronde 
Hebben ze de test niet gedaan? dan nog laten doen..... 
-------------------------------------------20 min 

5. Opdracht (kort) Belbin- 15 min 
6. Theoretisch gedeelte: Belbin -15 min 
en  kernkwadrant 15 min
7. Opdrachten - ''kernkwadrant'' -15 min 
8. Lesdoelen check + Afsluiting -10 min 
Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fluisteren
Jullie gaan, zoals jullie vroeger vast ook wel eens gedaan hebben, het fluisterspel spelen.

De docent geeft de eerste student een briefje met daarop een zin die hij/ zij door fluistert aan zijn buurvrouw/man.

Waarom is communicatie binnen de MZ belangrijk?

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Lesdoel

  • Je weet hoe je basiscommunicatie kunt toepassen in eenvoudige praktijksituaties.
  • Je kunt toelichten wat we verstaan onder basiscommunicatie.
  • Je kunt toelichten wat we verstaan onder ruis in de communicatie.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Theoretische gedeelte


Pak pen en papier en maak aantekeningen!


Voor de eindopdracht schrijf je kort wat op over:
  •  basiscommunicatie, 
  • over ruis in de communicatie en hoe je dat voorkomt, 
  • wat actief luisteren is en welke ezelsbruggetjes je kunt inzetten om echt actief te luisteren!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie

 =
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
Interactie

 =
Een ander woord voor: wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisschema communicatie

Zender > boodschap > ontvanger

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van communicatie

Denk goed na over het doel van de communicatie - wees doelgericht

Je kunt iemand:
Informeren
Overtuigen
Activeren
Instrueren


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten communicatie

  • Eenzijdige communicatie
  • Tweezijdige communicatie
  • Verbale communicatie
  • Non-verbale communicatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenzijdige communicatie

De zender zendt alleen maar informatie uit

Tweezijdige communicatie

De ontvanger kan reageren op de boodschap van de zender, er is wisselwerking.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie

  • Is de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) Informatie overbrengt.

  • Interpreteren: betekenis geven aan wat je hoort of leest, bij verbale communicatie dan.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie

Stemklank en toonhoogte
  • Stemklank: is het geluid van de stem, dat het resultaat is van de stembandtrillingen in het strottenhoofd.
  • Toonhoogte: Is de zinsmelodie, het verloop van de toonhoogte bij het spreken
  • Bewust gebruikmaken van je stem


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie

Alle communicatie die niet via woorden gaat:
  • Algemeen voorkomen
  • Lichaamshouding
  • Eerste indruk
  • Gebaren
  • Gezichtsuitdrukkingen
  • Glimlachen
  • Oogcontact

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamstaal
de communicatie die via de mimiek (gezichtsuitdrukkingen), gebaren, oogcontact en houding van het lichaam verloopt. Is er altijd.

Wat zie je aan iemands lichaamstaal?

Gedachten
Gevoelens
Mening
Belangstelling
Karakter
Respect
Gezondheid
Eerlijkheid
Spanning
Macht
Bedoeling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiegelen van lichaamstaal

In lichaamstaal komen vooral ook onbewuste gevoelens tot uiting.

Invloed lichaamstaal op jezelf.

Je lichaamshouding werkt versterkend op je eigen gevoel.
  

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dichtbij mag de ander komen?

Aanrakings- en nabijheidscontact
Nabijheidsgedrag= de afstand die iemand tot de ander kiest bij het communiceren met deze persoon.

Intieme zone – tot 45 cm
Persoonlijke zone – van 45 cm tot 120 cm
Sociale zone – van 120 cm tot 360 cm
Publieke zone – van 360 cm of meer

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke ruis gaat het dit de video?

Slide 19 - Tekstslide

Vandaag gaan we het hebben over ruis in de communicatie.

Daar waar gecommuniceerd wordt ontstaat ruis - het is belangrijk dat je je hiervan bewust bent en weet hoe je ruis kunt voorkomen.
Inhouds- en  betrekkingsniveau van communicatie 

Inhoudsaspect van communicatie gaat over het WAT van de communicatie, het onderwerp.
Betrekkingsaspect van de communicatie gaat het om het HOE van de communicatie (de verhouding tussen zender en ontvanger).

De communicatie zal beter verlopen naarmate de boodschap (inhoud) en de relatie (betrekking) duidelijke zijn voor beide partijen. Dat noem je ook wel congruente communicatie: dan sluiten de inhoud + betrekking op elkaar aan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Ruis voorkomen of beperken
Om ruis zo veel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat je steeds controleert of de ander echt heeft begrepen wat jij bedoelde te zeggen. Hoe kun je dit doen?
Verschillende soorten ruis
- Interne ruis: Semantische (taal) of Psychologische (verwachtingen en ideeën) ruis.
- Externe ruis (telefoon, drukke ruimte)
Referentiekader
Verschillende referentiekaders zorgen vaak ook voor problemen of ruis. Het referentiekader is het geheel van waarden en normen, overtuigingen en verwachtingen die de zender en de ontvanger hebben. 

Slide 21 - Tekstslide

Zie hoofdstuk 1.4 voor meer uitleg.

Interne ruis:
Semantische ruis en psychologische ruis. Semantische ruis is een verstoring in de communicatie doordat je de taal van de ander niet begrijpt.

Psychologische ruis is een verstoring in de communicatie door verwachtingen en ideeën die je hebt over de ander.
Check het plaatje hiernaast:
- Wat heeft dit te maken met het begrip ''referentiekader''? 
- Wat heeft dit te maken met ruis?
- Hoe zou je de ruis kunnen voorkomen?

Let op! Je hebt allemaal een ander referentiekader. Een andere vertrekpunt in een gesprek. Je hebt bijvoorbeeld andere normen, waarden, overtuigingen, meningen,
kennis - in communicatie kan dit ruis veroorzaken. 




Slide 22 - Tekstslide

Referentiekader - kijken volgens je eigen verwachtingen/ideeën/overtuigingen 

Lees het verhaal van het eiland voor. 
Verdeel de klas in groepjes of in tweetallen (afhankelijk van wat jij denkt dat werkt voor de groepsdynamiek) eventueel kun je het ook individueel laten doen.  

Belangrijk dat je vermeld dat je maar een keer het verhaal voorleest. (af en toe herhalen kan geen kwaad) de studenten zullen dus goed moeten luisteren. 

Veel studenten/groepjes zullen een totaal ander eiland tekenen. 
Goed om hierbij stil te staan bij de begrippen: 
Luisteren, ruis maar ook dat eenieder anders dingen kan opvatten. goed om zich daar bewust van te zijn tijdens bijv. gesprekken met clienten 
Terugblik - Check Lesdoel


Noteer voor jezelf:

Je weet hoe je basiscommunicatie kunt toepassen in eenvoudige praktijksituaties.
Je kunt toelichten wat we verstaan onder basiscommunicatie.
Je kunt toelichten wat we verstaan onder ruis in de communicatie.



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik


Volgende week gaan we het volgende thema behandelen:
Actief luisteren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 

Slide 25 - Tekstslide

Les 10 - 90 minuten:
De 2 of 3 tallen hebben maximaal 7 minuten om te presenteren! Dan is het net haalbaar binnen de les. Je kunt de presentaties ook in 2 delen doen en ze nog een stukje aan hun eindopdrachten laten werken.
Dus of:
10 minuten voorbereiden presentaties
80 minuten presentaties (11 x 7 minuten)
(volgende les start je met communicatie)
of
10 minuten voorbereiden presentaties
40 minuten presentaties
40 minuten werken aan eindopdracht
(volgende les dan nog 45 minuten aan presentaties te gaan en daarna start je met communicatie)
Lesinhoud
  1. AWR 
  2. Energizer "Teken de omschrijving"
  3. Lesdoelen
  4. Terugblik vorige les
  5. Theorie: Actief Luisteren
  6. Opdracht: Gesprekstechnieken
  7. Huiswerk/ Aan de slag
  8. Terugblik -Check Lesdoelen
  9. Vooruitblik - Volgende les
  10. Afsluiting - Vragen?


Slide 26 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (schatting qua tijd) 

1. AWR 
2. (Huis)werk - Terugblik
3. Lesdoelen
4. Vragenronde 
Hebben ze de test niet gedaan? dan nog laten doen..... 
-------------------------------------------20 min 

5. Opdracht (kort) Belbin- 15 min 
6. Theoretisch gedeelte: Belbin -15 min 
en  kernkwadrant 15 min
7. Opdrachten - ''kernkwadrant'' -15 min 
8. Lesdoelen check + Afsluiting -10 min 
Communicatie: Actief Luisteren







Communicatie is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer
Na tekenen aan de hand van een omschrijving.

- Zoek 1 medestudent op.
- Ga met je rug naar 1 medestudent zitten. 
- 1 student krijgt een plaatje, die hij alleen mag omschrijven - zonder te benoemen wat hij/ zij op het plaatje ziet.
- 1 studenten, de ander, tekent op het papier wat de ander omschrijft. 

Hoe goed kan jij luisteren?

Daarna draaien we de oefening om.

Slide 28 - Tekstslide

Denk aan een afbeelding van een huis, een boom, auto, vis, smiley, boot - hou het simpel zonder te veel detail! 
Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je past basiscommunicatie toe in eenvoudige praktijksituaties.

Je kunt toelichten wat actief luisteren is aan de hand van de theorie uit de les en de theorie van Boom Boek Communicatie & Gedrag.
Je past actief luisteren toe vanuit de theorie tijdens de lessen.

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Terugblik
In de volgende slide zien we een video - denk eens terug aan de theorie van de vorige les. Wat was het ook alweer?
-  Eenzijdige of meervoudige communicatie? 
- Wat is verbale en non-verbale communicatie? 
- Wat kun je zien aan de lichaamstaal tijdens communicatie? 
-Hoe ontstaat ruis in de communicatie? 
-Welke valkuilen zijn er als het gaat om communiceren?

Slide 31 - Tekstslide

Vandaag gaan we het hebben over ruis in de communicatie.

Daar waar gecommuniceerd wordt ontstaat ruis - het is belangrijk dat je je hiervan bewust bent en weet hoe je ruis kunt voorkomen.

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte
Pak pen en papier en maak aantekeningen!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
 =
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
- Met volle aandacht zoeken naar de behoefte/ emotie achter de de boodschap doe de andere aan je geeft.

- Je interpreteert de boodschap en herhaalt in jouw eigen woorden, zodat de ander kan aangeven of het klopt. Zonder jouw eigen gevoelens, gedachten, oordeel, advies, mening of oplossing. 

- Hierdoor voelt de ander zich begrepen!

Slide 35 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Actief luisteren
Kortom:

- Je hoort en ziet wat de ander zegt
-die boodschap verwerkt
- verbaal en non-verbaal laat je blijken dat je de ander begrijpt.

Slide 36 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Kenmerken van actief luisteren
  • Je geeft aandacht aan de cliënt. 
(oogcontact, benoemen lichaamshouding)
  • Je laat de cliënt zien dat je luistert. 
(knikken, hummen, open houding)
  • Je reageert gepast. 
(samenvatten, vragen stellen, open, eerlijk, begripvol)
  • Je let op non-verbale communicatie.
(benoemen wat je ziet aan non-verbale houding van de ander - check)

Slide 37 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Fouten bij actief luisteren
- Probeer niet te papegaaien of na te praten (gevoel wel luisteren - niet begrijpen van de ander)
- Probeer geen gevoelens te negeren - ook wel bagatelliseren genoemd. (neem de ander serieus - als de cliënt aangeeft pijn te hebben, zeg dan niet dat het wel meevalt - je neemt de gevoelens dan niet serieus.

- LSD - Luisteren, samenvatten en doorvragen!

Slide 38 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Opdracht Afkortingen
Als het gaat om basiscommunicatie zijn er verschillende gesprekstechnieken die je kunt inzetten om een gesprek goed te laten verlopen (H 2.7 communicatie & gedrag)

Zoek voor jezelf de volgende afkortingen op: (noteer de antwoorden!)
- L.S.D
- D.I.K.
- A.N.N.A.
- N.I.V.E.A.U.
- O.M.A.
- O.E.N.
- K.O.E.
- H.E.L.D.
Bedenk waarom deze afkortingen belangrijk zijn in de communicatie met elkaar en met je cliënten straks in op stage?                                    
timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide

Als je deze gesprekstechnieken toepast voorkom je ruis in de communicatie en luister je actief!

Slide 40 - Tekstslide

Neem ANNA mee: Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Vraag altijd na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt. Zo krijg je verdere toelichting en ga je niet zelf invullen. Door na te vragen kun je misverstanden voorkomen.

Laat OMA thuis: probeer je Oordelen, Meningen en Adviezen thuis te laten.
Soms bereik je met Oma’s wijsheden meer: luisteren en iemands verhaal aanhoren is vaak belangrijker dan het geven van tips en adviezen.

Wees een OEN: wees Open Eerlijk en Nieuwsgierig.
Sta open voor de ander, hoor het verhaal van de ander zonder zelf meteen je eigen verhaal te doen. Wees eerlijk en stel oprecht belang in de ander.

Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.
Met het samenvatten en doorvragen check je of je alles goed hebt begrepen en of het verhaal duidelijk is. Het helpt je om beter tot de kern van het verhaal van de ander te komen.

Smeer NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander.
We zijn vaak geneigd om dat wat iemand wil zeggen of duidelijk wil maken al voor die ander in te vullen. Vraag altijd na wat er bedoeld wordt (zie ook ANNA!) in plaats van te denken dat je het al weet.

Maak je niet DIK: Denk In Kwaliteiten.
Focus op wat goed gaat en probeer ‘om te denken’ in plaats van de nadruk op het negatieve te leggen.

Doe als een KOE: Houd je Kaken Op Elkaar.
Praten, dat is iets wat we graag doen. Liefst voor ons beurt. Maar hoe fijn is het als we ook gewoon eens de kaken op elkaar houden. Luister naar wat de ander te zeggen heeft.

Wees een HELD: Herkennen, Erkennen, Loslaten, Doorgaan.
Soms wil je een gesprek tot in den treuren analyseren of wil je meehelpen om een probleem op te lossen. Herken en erken wat er nu precies verteld wordt en neem de gesprekken niet mee naar huis. Kijk wat er echt aan de hand is, laat het dan los en ga door.
Huiswerk, aan de slag met de eindopdracht
Boek Boom: Communicatie en Gedrag

Lees nog eens door: Thema 1 Communicatie en 
                                           Thema 2 - alleen 2.2 en 2.7


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - Check Lesdoel

Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:

- Wat is actief luisteren?
- Welke kenmerken weet jij nog van actief luisteren?
- Welke gesprekstechnieken ken jij nog?
Welke gesprekstechniek pas jij al toe?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik

Volgende week start de volgende onderwijsperiode!

Lever je eindopdracht in, op 15 november, ook als deze nog niet helemaal af is. Dan neem je de feedback, die je ontvangt, mee  naar de de herkansing!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?


Bedankt voor jullie aandacht!  

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende aspecten tijdens de communicatie
Inhoudelijk aspect: zakelijke aspect - inhoudsniveau

Relationele aspect: betrekkingsniveau - gevoelens - relatie

Expressieve aspect: zegt iets over jou als persoon (emoties - verbaal/ non-verbaal - cultuur)

Appellerend aspect: een verzoek aan de ontvanger (direct - indirect)

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie - Valkuilen
Veel voorkomende valkuilen binnen de communicatie: 
- Diagnosticeren 
- Het halo-effect 
- Het horn-effect 
- Foutief interpreteren
- Moraliseren 
- Het hebben van een vooroordeel 
- Uitgaan van een stereotype 
Opdracht: zoek in het boek Boom communicatie en gedrag H2 - 2.5 de betekenis op van de bovenstaande begrippen en noteer dit in je eigen woorden! 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metacommunicatie: Communicatie over de communicatie

Stel de communicatie tussen jou en een cliënt verloopt niet goed - er is sprake van RUIS - dan kijk je vanuit een helicopterview naar wat er nu eigenlijk is gebeurt tijdens de communicatie- om vervolgens de ruis/ miscommunicatie bespreekbaar te maken.

Doe dit op een goede manier door jezelf altijd 3 vragen te stellen: 
Is de reactie (die ik wil geven) waar? Is het aardig? Is het nodig?


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies