Ontdek de wereld van ondernemingsvormen

H7 paragraaf 7 - ondernemingsvormen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieBedrijfseconomie+1Middelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H7 paragraaf 7 - ondernemingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan verschillende ondernemingsvormen noemen. 
  • Ik kan de verschillen tussen de ondernemingsvormen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsplan
Een ondernemingsplan is een gedetailleerd document met daarin de visie, doelen en strategieën van jouw ondernemersidee en hoe jij denkt deze te behalen. 
Bij het schrijven van een ondernemingsplan bedenk je ook welke soort onderneming je wil starten. 
Een ondernemingsplan is heel belangrijk. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsplan
  • De beschrijving van je ondernemersidee: Beschrijf wat je precies gaat doen en wat je doelen zijn.
  • De gegevens van jou als ondernemer: Dit zijn onder andere je persoonlijke contactgegevens, je sterke punten, je ambities en de tijd die je in je onderneming wil investeren (fulltime/parttime).
  • Je bedrijfsinformatie: Hierin verwerk je de inschrijving bij de KVK, je bedrijfsnaam met gekozen rechtsvorm en het vestigingsadres van je onderneming. Daarnaast neem je ook mee hoe je de financiële administratie van je bedrijf gaat regelen.
  • Jouw marketingplan: Een beschrijving van jouw doelgroep en hun behoeftes. Wie zijn jouw klanten, waar zijn ze naar op zoek, waar ga jij ze vinden en hoe ga je ze bereiken?
  • Het financiële plan: Een belangrijk onderdeel: welke investering heb je nodig en binnen welke tijd verwacht je dit terug te verdienen?
  • De juridische zaken: Hier plaats je de algemene voorwaarden van je bedrijf. Zodat je hier altijd op terug kunt vallen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiering 
  • Geld lenen bij een bank (om een lening te krijgen, heb je een goed ondernemingsplan nodig).
  • Investering (spaargeld/vermogen)
  • Verkoop aandelen (bv/nv)
  • Crowdfunding
  • Subsidies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenmanszaak
Een zaak met één eigenaar.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZZP
Zelfstandige zonder personeel.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vennootschap onder firma (vof)
Een onderneming met twee of meer eigenaren die volledig aansprakelijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besloten vennootschap (bv)
Een onderneming waarbij de aandeelhouders eigenaar zijn en de aandelen niet openbaar verkocht worden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamloze vennootschap (nv)
Een onderneming waarbij de aandelen openbaar verkocht worden en de aandeelhouders eigenaar zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandeel
Een bewijs van eigendom van een bedrijf.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stichting
Een organisatie met een ander doel dan winst maken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een aandeel?
A
Een certificaat voor vakmanschap
B
Een bewijs van deelname in een bedrijf
C
Een soort belastingaangifte
D
Een lening aan een bedrijf

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting ZZP voor?
A
Zakelijk Zonder Papierwerk
B
Zorgvuldige Zelfstandige Professional
C
Zelfstandige Zonder Personeel
D
Zeer Zware Problemen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heb je een ondernemingsplan nodig?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van het hebben van een BV als ondernemer?
A
Makkelijker om krediet te krijgen
B
Beperkte aansprakelijkheid
C
Mogelijkheid om aandelen uit te geven
D
Lagere belastingtarieven

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van een bv ...
A
... kan niet iedereen aandelen kopen
B
... kan iedereen aandelen kopen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loodgietersbedrijf Jansen en Zonen BV. Waarom liever BV dan NV?
A
Dan kunnen ze de aandelen verhandelen
B
Gunstigere belasting
C
Dan blijven de aandelen in de familie / bekenden
D
Dan kunnen ze naar de beurs

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn de eigenaren van een BV en NV?
A
Eigenaren
B
Oprichters
C
Aandeelhouders
D
De baas

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voordeel van een Vof is...
A
... dat je niet verantwoordelijk bent met je privévermogen
B
... dat het bedrijf doorgaat als één van de eigenaren overlijdt
C
... dat je meestal minder vermogen kunt inbrengen dan bij een eenmanszaak
D
... dat je als enige de leiding hebt over het bedrijf

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zijn kenmerken van een VOF
A
Er zijn meerdere eigenaren in het bedrijf.
B
De eigenaren zijn in loondienst.
C
Je hebt een startkapitaal nodig om een VOF op te zetten.
D
De eigenaar is persoonlijk aansprakelijk.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De aansprakelijkheid van een VOF is/ zijn:
A
alleen voor het vreemd vermogen.
B
alleen voor het eigen vermogen
C
één van de vennoten.
D
hoofdelijk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?
A
Als hij dividend ontvangt.
B
Als hij een aandeel voor meer verkoopt dan dat hij hem gekocht had.
C
Als het bedrijf winst maakt.
D
Als aandelen boven pari worden verkocht.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Desi wil geld lenen bij de bank voor haar bedrijf. De bank wil zekerheid voor de geldlening en vraagt om een zekerheidsrecht te vestigen op de verzameling antieke klokken die Desi bezit. Welk zekerheidsrecht wil de bank hier vestigen?
A
Hypotheek
B
Pand

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Huiswerk
H7 paragraaf 7 - opdracht 1 t/m 11

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies