Les klas 3v - voorzetsels landen & voyage au Canada

Bonjour & bienvenue
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan landen/steden
Stap 1: Is het een stad?
Ja: "à"                                                                     Nee: ga verder
Stap 2: Eindigt het op een -e?
Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud)                  Nee: ga verder
Stap 3: Eindigt het op een -s?
Ja: "aux" (meervoud)                                      Nee: ga verder
Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?
Dan "au" (mannelijk enkelvoud)

Slide 3 - Tekstslide

Résumé
À =  dorp en steden
En = continenten en vr. landen
Au = mannelijke landen
Aux = Landen meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1
De wederkerende werkwoorden in de présent

Slide 5 - Tekstslide

1. présent

Je me lave à sept heures du matin.

Ik was me om zeven uur 's ochtends.

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Wederkerende werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Bij een wederkerend werkwoord (zich + werkwoord / se + verbe) gebruik je
een voornaamwoord (me, te, se, nous, vous, se). 
Deze staat voor de persoonsvorm
of voor het hele werkwoord. Het werkwoord vervoeg je op de gewone manier.

Slide 7 - Tekstslide

Je ... lave
Tu ... laves
Il/elle/on ... lave
Nous ... lavons
Vous ... lavez
Ils/elles ... lavent
se
vous
me
se
nous
te

Slide 8 - Sleepvraag

Grammaire II
Ik was me --> Je me lave  
Jij wast je --> Tu te laves  
Hij/zij/men wast zich --> Il/elle/on se lave 
Wij wassen ons --> Nous nous lavons 
Jullie wassen je/U wast zich --> Vous vous lavez 
Zij wassen zich --> Ils/elles se lavent

Slide 9 - Tekstslide

Ken je dit schema nog?

Slide 10 - Tekstslide

Grammaire II
Je me amuse
Tu te amuses
Il/elle/on se amuse
Nous nous amusons
Vous vous amusez
Ils/elles se amusent 


Slide 11 - Tekstslide

Grammaire II
Klinker of stomme h

Je me amuse --> Je m'amuse
Tu te amuses --> Tu t'amuses
Il/elle/on se amuse --> Il/elle/on s'amuse
Ils/elles se amusent --> Ils/elles s'amusent

Slide 12 - Tekstslide

Grammaire II
Exemple 1: se concentrer
Nous ... concentrons

Exemple 2: s'habiller
Elle ... habille

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van de présent:
Elle __ beaucoup aux films (s'intéresser ).
A
s'intéresse
B
s'intéresses

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de présent:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
A
te lave
B
me lave

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de présent:
Nous ___ amusons à la fête de Léa (s'amuser).
A
nous amusons
B
nous amusez

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in v/d présent:
Il ___ toujours tard (se coucher).

Slide 17 - Open vraag

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ à Paris (s'installer).

Slide 18 - Open vraag

Vul zelf het goede antwoord in:
Les élèves ___ dans leur chambre (se reposer)

Slide 19 - Open vraag

Deel 2
De wederkerende werkwoorden in de passé composé.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vous êtes où?
Il y a des questions?

Slide 22 - Woordweb

Exemple
Je suis allé au Canada. J'ai voyagé et j'ai visité différentes régions. En été, il fait chaud. Mais en hiver, il peut faire très froid! 

Au Canada, ils parlent anglais, mais le français est la langue officielle au Québec. 

J'ai même vu un ours! C'était une aventure incroyable!



Slide 23 - Tekstslide

le québec

Slide 24 - Tekstslide

Lacrosse: sport populaire au Québec 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

In gesprek
- Waar loop je tegenaan?
- Wat is jouw aanpak?
- Wat gaat er goed en wat gaat er niet goed?
- Wat voor tip zou je de ander willen geven?
- Kun je verder? (Let op: deadline is 30 oktober)


Slide 42 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Op de toets komen de volgende onderdelen:
- de woorden van ABEFG
- de zinnen van D & I
- een leestekst
- een schrijfopdracht

Met de zinnen kun je de schrijfopdracht al voorbereiden.

 

- Begroeting

- Vertellen waar je in het weekend bent geweest

- Met wie was je er?

- Hoeveel dagen was je er?

- Wat voor weer was het?

- Wat heb je gedaan?

- Hoe vond je het?

- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.

- Afsluiting

 

Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 


Slide 43 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Er komt een opdracht in waarin je in een e-mail vertelt wat je in het weekend hebt gedaan. Je bent bijvoorbeeld 3 dagen in Bordeaux geweest. Daar ga je in het Frans over vertellen:
- Begroeting
- Vertellen waar je in het weekend bent geweest
- Met wie was je er?
- Hoeveel dagen was je er?
- Wat voor weer was het?
- Wat heb je gedaan?
- Hoe vond je het?
- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.
- Afsluiting



Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 

 

- Begroeting

- Vertellen waar je in het weekend bent geweest

- Met wie was je er?

- Hoeveel dagen was je er?

- Wat voor weer was het?

- Wat heb je gedaan?

- Hoe vond je het?

- Een vraag wat iemand anders heeft gedaan in het weekend.

- Afsluiting

 

Dit mag je voorbereiden en naar mij sturen. Ik geef je dan feedback en dan ben je goed voorbereid. Dit is niet verplicht om te doen, maar ik wil het best eerst met je bekijken.

 


Slide 44 - Tekstslide

Les devoirs
Faire exercice d'écrite
Apprendre: ABEF&G
Partie 4

Slide 45 - Tekstslide

Bon voyage (au Canada)!! Au revoir

 
(Québec, Canada)

Slide 46 - Tekstslide