Bij professioneel schoonmaken werk je volgens een strakke planning. Elke ruimte heeft zijn eigen hygiëne-eisen.
Slide 3 - Tekstslide
Binnen de zorg en welzijn is het belangrijk dat je weet hoe je moet opruimen en schoonmaken. Mensen die ziek zijn of eeb beperking hebben kunnen moeite hebben met opruimen en schoonmaken.
Slide 4 - Tekstslide
Efficiënt werken
Je doet zoveel mogelijk werk binnen een tijd die daar voor staat.
Slide 5 - Tekstslide
Werkzaamheden
Dagelijkse werkzaamheden: werk dat elke dag gedaan wordt
(kruimels, koffievlekken, afwas)
Wekelijkse werkzaamheden: werk dat 1x per week gedaan wordt
(afstoffen)
Periodieke werkzaamheden: werk dat 1x per ongeveer 6 wkn gedaan wordt
(ramen lappen)
Slide 6 - Tekstslide
Schoonmaakplan
Wat je moet schoonmaken
Wanneer je moet schoonmaken
Hoe je moet schoonmaken
Wie er moet schoonmaken
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
3 soorten vuil
Droog vuil: bijvoorbeeld zand
Aangekleefd vuil: bijvoorbeeld modder
Onzichtbaar vuil: bijvoorbeeld bacteriën en schimmels op het toetsenbord.
Slide 9 - Tekstslide
Schoonmaakmethoden
Stoffen
Stofzuigen
Dweilen
Ramen zemen
Slide 10 - Tekstslide
werkvolgorde
Werk van schoon naar vuil
Werk van hoog naar laag
Werk van schoon naar nat
Slide 11 - Tekstslide
Schoonmaakmaterialen
Gebruik de materialen waar ze voor bedoeld zijn. Gebruik voor iedere ruimte apart materiaal. Gebruik het doekje van het toilet bijvoorbeeld niet voor de huiskamer.
Slide 12 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen
Reinigingsmiddelen: voor zichtbaar vuil, bijvoorbeeld allesreiniger
Desinfecteermiddelen: voor onzichtbaar vuil, bijvoorbeeld chloor.
Desinfecteermiddelen gebruik ke nadat je eerst hebt schoongemaakt.
Slide 13 - Tekstslide
Aandachtspunten schoonmaakmiddelen:
Lees het etiket
Volg de gerbuiksaanwijzing
Dop op de fles doen
Bewaarplaats (buiten bereik van kinderen)
Zorg voor de juiste dosering.
Slide 14 - Tekstslide
Ontkalken
In water zit kalk. Dit noemen we de hardheid van het water.
Apparaten die water verwarmen moeten regelmatig ontkalkt worden. Dit kan met schoonmaakazijn. Denk aan de waterkoker of de wasmachine.
Slide 15 - Tekstslide
Pictogrammen
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten, de gevaren van schoonmaakmiddel.
Leer ze uit je hoofd!
Slide 16 - Tekstslide
Schoonmaken en het milieu
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu, dus:
Gebruik de juiste dosering
Gebruik met te veel (warm) water
Vermijd oplosmiddelen en chloor
Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen: Ossegaalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.
Slide 17 - Tekstslide
Ergonomie
Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.
Neem een stabiele houding aan
Zak door de knieën
Houd het voorwerp zo dicht mogelijk bij het lichaam
Til vanuit je beneeb, langzaam met rechte rug
Draag goede schoenen
Til zware dingen met z'n tweeën
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Textiel
Textiel betekent "geweven" stof.
Het beschermt je tegen kou, warmte en vocht.
Het kan je mooier maken
Het kan je onderscheiden van anderen
Huishoudtextiel gebruik ke om je lichaam en huis schoon te houden.
Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen: Ossegaalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.