Basisstof 8 + 9: Dominant, recessief en kruisingen

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 8: Dominant en recessief
Basisstof 9: Kruisingen (vwo)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 8: Dominant en recessief
Basisstof 9: Kruisingen (vwo)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 7
  • Aan het werk!
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide


A
Alleen door een verschil in erfelijke eigenschappen.
B
Alleen door invloeden uit het milieu.
C
Zowel door een verschil in erfelijke eigenschappen als door invloeden uit het milieu.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je het als iemand twee dezelfde allelen heeft voor 1 erfelijke eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je het als iemand twee verschillende allelen heeft voor 1 erfelijke eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 5 - Quizvraag

Kan een geslachtscel een allelenpaar met twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap hebben? Leg uit.

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Omschrijven wat dominant en recessief betekenen
  • Een kruisingsschema opstellen en daaruit de kans op een bepaald genotype bij de nakomelingen afleiden.

Slide 7 - Tekstslide

Genen en allelen
  • Een deel van een chromosoom met informatie voor één erfelijke eigenschap is een gen. (bijvoorbeeld: gen voor oogkleur).
  • Een variant op een gen is een allel (bijvoorbeeld: bruine ogen, blauwe ogen).

Slide 8 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot
  • Als je 2 dezelfde allelen hebt voor een gen, dan ben je homozygoot. (homo = hetzelfde).
  • Als je 2 verschillende allelen hebt voor een gen, dan ben je heterozygoot

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Dominant en recessief
  • Als je heterozygoot bent voor een eigenschap, en slechts één komt tot uiting, dan is dat allel het dominante allel.
  • Het andere allel is recessief.

Slide 11 - Tekstslide

Welk allel is dominant?

Slide 12 - Open vraag

Hoe zie je welk allel dominant is?

Slide 13 - Open vraag

Gensymbolen
Om allelen aan te geven gebruik je letters.
  • Dominant: hoofdletter (bijv: A, B)
  • Homozygoot dominant genotype: AA
  • Recessief: kleine letter (bij: a, b)
  • Homozygoot recessief genotype: aa
  • Heterozygoot genotype: Aa

Slide 14 - Tekstslide

Krullen zijn dominant. Geef het genotype van alle dames. Gebruik de letters A en a

Slide 15 - Open vraag

Kruisingen
Als je de kans wilt weten op de overerving van één erfelijke eigenschap, maak je een kruisingsschema. 
  • P: Ouders (parentes)
  • F1: Eerste generatie kinderen (filii)
  • F2: Tweede generatie kinderen (komt uit F1)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 /m 9 van thema 5 (havo: basisstof 1 t/m 8)
Hoe: Fluisteren met je directe buur
Tijd: 15 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek of steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, leren voor de toets 

Slide 21 - Tekstslide