Planten voortplanting oefentoets

Voortplanting bij bloemen
H3 
en
10.4 en 10.5 in je boek!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voortplanting bij bloemen
H3 
en
10.4 en 10.5 in je boek!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De overdracht van stuifmeel naar de stamper van een bloem is
A
Bestuiving
B
Bevruchting
C
Zaadverspreiding
D
Voortplanting

Slide 17 - Quizvraag

Wordt door het verstoppen van de houtvaten het transport van water geremd? En wordt het transport van mineralen geremd?
A
Het transport van water en van mineralen wordt niet geremd.
B
Alleen het transport van water wordt geremd.
C
Alleen het transport van mineralen wordt geremd.
D
Zowel het transport van water als van mineralen wordt geremd.

Slide 18 - Quizvraag

Door gangen te boren in de stengel van een maïsplant verstoren de rupsen het vervoer van water, mineralen en suikers.
Verstoren de rupsen zo het vervoer in de bastvaten? En in de houtvaten?
A
alleen in de bastvaten
B
alleen in de houtvaten
C
in de bast en houtvaten
D
beide niet

Slide 19 - Quizvraag

De groene bessen van een aardappelplant hebben zich uit de stamper ontwikkeld.

Uit welk deel van de stamper groeit zo’n bes?
A
Stempel
B
Stijl
C
Vruchtbeginsel
D
Blad

Slide 20 - Quizvraag


Hoe heet nummer 2?
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 21 - Quizvraag

Een stuifmeelkorrel is:
A
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
B
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
C
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
D
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Slide 22 - Quizvraag

De kamperfoelie heeft witte bloemen. Welk proces kan alleen optreden in de groene delen van de kamperfoelie, maar niet in de witte?

Slide 23 - Open vraag


Hoe heet nummer 5?
A
Stamper
B
Stempel
C
Baarmoeder
D
Vruchtbeginsel

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet deel 2?
A
stempel
B
stijl
C
vruchtbeginsel
D
stamper

Slide 25 - Quizvraag

Waaruit bestaat de stamper?
A
vruchtbeginsel, helmknop en stijl
B
stijl, vruchtbeginsel en stuifmeel
C
stijl, vruchtbeginsel en kroonbladeren
D
vruchtbeginsel, stijl en stempel

Slide 26 - Quizvraag

Windbloemen maken veel stuifmeel dat erg licht is.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wat krijgt dit
insect
op zijn lijf?
A
nectar
B
de stamper
C
meeldraden
D
stuifmeel

Slide 28 - Quizvraag