Zoek in tekst 3 (blz. 74-75) bij elk tekstverband een voorbeeld. (chronologisch, opsommend, tegenstellend toelichtend, concluderend, redengevend, oorzakelijk , vergelijkend , doel-middel, samenvattend, voorwaardelijk verband en toegevend verband)
Schrijf de zin op in je schrift, onderstreep het signaalwoord en zet erbij wat het verband is.