6.4 -Transport door de darm, opname van stoffen

6.4 Transport door de darm,
opname van stoffen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4 Transport door de darm,
opname van stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Je kan uitleggen waar voedingsstoffen worden opgenomen en hoe dit orgaan hierop is aangepast
  • Je kan de functies van de darmen noemen
  • Je kan uitleggen wat de taak van je darmflora is, en hoe deze verschilt tussen personen

Slide 2 - Tekstslide

Je darmen bewegen
Lengtespieren & kringspieren werken samen (slokdarm, dunne darm, dikke darm, endeldarm)

Darmperistaltiek

Voedingsvezels zorgen voor grip en geven stevigheid aan de voedselbrij

Slide 3 - Tekstslide

Spieren rond de maag
  • Kringspier bij ingang maag
  • Maagportier houdt voedsel in de maag
  • Soms opent maagportier om kleine hoeveelheid voedsel naar twaalfvingerige darm door te laten
  • pH uit 12-vingerige darm neutraliseert maagzuur

Slide 4 - Tekstslide

Waar zijn de kringspieren aangespannen?
En de lengtespieren?
A
1. Kringspieren 2. Lengtespieren
B
1. Lengtespieren 2. Kringspieren

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de onderstaande groepen stoffen bevordert de darmperistaltiek?
A
Disachariden
B
Vetten
C
Voedingsvezels
D
Eiwitten

Slide 6 - Quizvraag

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmvlokken heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek
D
Vetten vergroten de darmperistaltiek

Slide 7 - Quizvraag

Voedselverwerking
  • Darmperistaltiek duwt het (gedeeltelijk) verteerde voedsel richting de dunne darm.
  • De binnenbekleding van de dunne darm is slijmvlies (kliercellen die enzymen maken, hier gaat de vertering van polymeren en vetten verder)
  • Als de stoffen klein genoeg zijn gemaakt door vertering dan kunnen ze de dekweefselcellen van de dunne darm passeren en via het weefselvocht in je bloed en lymfe terecht komen -> naar de rest van het lichaam

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kleine moleculen in de dunne darm
  • Kliercellen (maken enzymen) en dekweefselcellen
  • Kleine moleculen kunnen door celmembraan
  • Voedingsstoffen via weefselvocht naar bloed & lymfe

Slide 10 - Tekstslide

Opname door de 
dunne darm
Darmplooien - darmvlokken - microvilli (uitsteeksels dekweefselcellen)
Vergroting oppervlak (100m2)

Resorptie -> opname voedingsstoffen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Resorptie in de darmwand
= actief transport !

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de route die voedingsstoffen afleggen vanuit de dunne darm?
A
Weefselvloeistof -> membraan -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam
B
Membraan -> lymfe/bloed -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam
C
Membraan -> weefselvloeistof -> rest v/h lichaam -> lymfe/bloed
D
Membraan -> weefselvloeistof -> lymfe/bloed -> rest v/h lichaam

Slide 14 - Quizvraag

Naar de lever
In water oplosbare stoffen via darmvlokken in bloed:
Monosachariden (glucose), zouten, vitamines, aminozuren

Haarvaten darm -> poortader -> lever

Eindproducten vetvertering via lymfestelsel naar vetweefsel en de lever

Slide 15 - Tekstslide

Waar gaan de verteringsproducten naartoe?
  • De haarvaten (bloedvaten) van de darmvlokken vervoeren de verteringsproducten.
  • De haarvaten komen samen in een groter bloedvat, de poortader, die naar de lever gaat.
  • De lever slaat de voedingsstoffen op of bewerkt ze

Slide 16 - Tekstslide

Van groot naar klein, de drie vormen van oppervlaktevergroting in
de dunne darm zijn:
A
darmvlokken, darmplooien, microvilli
B
microvilli, darmvlokken, darmplooien
C
darmplooien, darmvlokken, microvilli

Slide 17 - Quizvraag

Welke van onderstaande stoffen worden bij de mens gewoonlijk zonder vertering door de wand van de dunne darm in het bloed opgenomen?
A
aminozuren, mineralen en vitaminen
B
eiwitten, glucose en aminozuren
C
zetmeel, keukenzout en vitaminen
D
glucose, mineralen en vetten

Slide 18 - Quizvraag

Functie dikke darm
  •  Bevat voedsel wat niet volledig verteerd is met veel vocht

  • Eén van de taken van de dikke darm = resorptie van water (voorkomt uitdroging)

  • Darmbacteriën (darmflora) aanwezig -> nuttig, maken bijvoorbeeld vitamine K. Zorgen voor bruine ontlasting.

Slide 19 - Tekstslide

In de dunne darm en in de dikke darm spelen zich een aantal processen af:
1) afgifte van enzymen aan het voedsel
2) kneedbewegingen
3) activiteit van bacteriën
Welk(e) van deze processen zal (zullen) leiden tot een toename van de hoeveelheid stoffen, die geresorbeerd kunnen worden?
A
alleen 1
B
1 en 2
C
1 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 20 - Quizvraag

Darmbacteriën
Darmflora
100 soorten per mens, in totaal >1000 soorten
Aanmaak vit.K, aanmaak bruine kleurstoffen
Hechten aan binnenkant v/d darm, voorkomt groei slechte bacteriën
Prebiotica -> stimuleren groei nuttige bacteriën
Probiotica -> voedingsmiddelen dat nuttige bacteriën bevat

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de reden dat de dunne darm veel darmvlokken heeft?
A
Omdat het erg lang duurt om voedsel te verteren
B
Darmvlokken zijn belangrijk voor de vertering van vetten
C
Hierdoor wordt het oppervlakte groter
D
Hierdoor wordt de inhoud groter

Slide 22 - Quizvraag

Als alle nuttige voedingsstoffen in de dunne darm al zijn opgenomen, waarom hebben we de dikke darm dan nog nodig?

Slide 23 - Open vraag

Voedingsmiddelen met daarin nuttige bacteriën noemen we...
A
Prebiotica
B
Probiotica
C
Antibiotica
D
Semibiotica

Slide 24 - Quizvraag

HUISWERK
Samenvatten 6.4
maken opdrachten t/m 75

Slide 25 - Tekstslide