H3.3 Serie en Parallel schakelingen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

H4.3: De wetten van Kirchhoff

Wat weet je nog van serie en parallelschakelingen?

Bekijk de eigenschappen en sleep
deze naar de juiste schakeling.

De stroomsterkte is altijd gelijk

De stroomsterkte verdeelt zich

De totale geleidbaarheid = G1 + G2 + G3 

De spanningen over lamp 3 is gelijk aan de spanning over de batterij.

De totale weerstand = R1 + R2 + R3 

Serie en Parallel

En wat moeilijkere schakelingen zijn combinatie schakelingen.

VRAAG: Welke stappen moet je zetten om de totale stroomsterkte te berekenen?

En wat moeilijkere schakelingen zijn combinatie schakelingen.

VRAAG: Welke stappen moet je zetten om de totale stroomsterkte te berekenen?

Vaak wordt er ook gevraagd om eigenschappen
van een onderdeel bv. de spanning over R3.

VRAAG: Wat is handig om dan te doen?

wetten van Kirchhoff

Soms is het niet duidelijk of je een parallel- of een serieschakeling hebt…

In zulke gevallen gebruik je de wetten van Kirchhoff 

Deze wet bestaat uit 2 regels:

Op ieder knooppunt geldt:           Σ I = 0
In iedere gesloten kring geldt:   Σ U = 0

wetten van Kirchhoff

Soms is het niet duidelijk of je een parallel- of een serieschakeling hebt…

In zulke gevallen gebruik je de wetten van Kirchhoff 

Deze wet bestaat uit 2 regels:

Op ieder knooppunt geldt:           Σ I = 0
In iedere gesloten kring geldt:   Σ U = 0

VRAAG: Wat betekent het symbool Σ ?

Knoop punt 1 = I1 - I2 - I5 = 0

Knoop punt 1 = I1 - I2 - I5 = 0

VRAAG: Beschrijf de stroom bij
knooppunt 2 en knooppunt 3.

Knoop punt 1 = I1 - I2 - I5 = 0

VRAAG: Beschrijf de stroom bij
knooppunt 2 en knooppunt 3.

Stroomkring 1 = U1 + U5 - U3

Stroomkring 1 = U1 + U5 - U3

VRAAG: Beschrijf stroomkring 2 en 3.

Stroomkring 1 = U1 + U5 - U3

VRAAG: Beschrijf stroomkring 2 en 3.

Samenvatting Wetten van Kirchhoff

Regels:

Op ieder knooppunt geldt: Σ I = 0 

In iedere gesloten kring geldt: Σ U = 0

Stappenplan:

1. Neem eerst een stroomrichting aan.
2. Zoek vervolgens knooppunten op en
   beschrijf wat de stroom doet.
3. Zoek nu stroomkringen op en beschrijf
   wat de spanning doet.

Let op: In de batterij loopt de stroom van + naar -.