Repetitie VWO 3 Hoofdstuk 5


Bij de meerkeuzevragen is er maar één  goed antwoord mogelijk.
Bij sleepvragen sleep je het antwoord in het goede vak.
Noteer  bij de open vragen altijd formule, de berekening en het antwoord met correcte eenheid.
Klaar?   Sluit de toets af.    Geef feedback over je de toets aan je docent via  Its-learning bericht. 
Je camera blijft aan tot het toetsuur voorbij is.  
succes!  

Repetitie  Hoofdstuk 5 Energie   (VWO 3 )
Instructie
Er zijn 43 opdrachten. ... open vragen, ...sleepvragen, ... open vragen
Je kunt niet terug om te verbeteren.
Probeer zoveel mogelijk punten te scoren in 45 minuten.
Leerlingen die recht hebben op tijdverlenging krijgen 8 min extra werktijd.




De kleur van de dia geeft het aantal punten aan dat je met de vraag kunt verdienen.
groen  =  1  punt              blauw  =    2 punten
geel     =  3 punten          rood     =   4 punten


1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les


Bij de meerkeuzevragen is er maar één  goed antwoord mogelijk.
Bij sleepvragen sleep je het antwoord in het goede vak.
Noteer  bij de open vragen altijd formule, de berekening en het antwoord met correcte eenheid.
Klaar?   Sluit de toets af.    Geef feedback over je de toets aan je docent via  Its-learning bericht. 
Je camera blijft aan tot het toetsuur voorbij is.  
succes!  

Repetitie  Hoofdstuk 5 Energie   (VWO 3 )
Instructie
Er zijn 43 opdrachten. ... open vragen, ...sleepvragen, ... open vragen
Je kunt niet terug om te verbeteren.
Probeer zoveel mogelijk punten te scoren in 45 minuten.
Leerlingen die recht hebben op tijdverlenging krijgen 8 min extra werktijd.




De kleur van de dia geeft het aantal punten aan dat je met de vraag kunt verdienen.
groen  =  1  punt              blauw  =    2 punten
geel     =  3 punten          rood     =   4 punten


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg kort uit wat wordt bedoeld met de "Wet van behoud van energie".

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je 1 L aardgas verbrandt, komt er 32 000 joule warmte-energie vrij. In een elektriciteitscentrale wordt daarvan 11,3 kJ omgezet in elektriciteit.
Bereken het rendement van de elektriciteitscentrale.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt in een tabel opzoeken wat de verbrandingswarmte is van een brandstof.
Wat geeft deze verbrandingswarmte aan?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Er is 8,36 kJ nodig om 1 L water 2,0 °C op te warmen. Je gaat het water verwarmen in een fluitketel op het gasfornuis. Dit verwarmingsproces heeft een rendement van 24%. Bereken hoeveel chemische energie aan aardgas nodig is om het water te verwarmen.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aardgas heeft een verbrandingswarmte van 31,6 MJ / m3. Bereken hoeveel dm3 aardgas er nodig is als er 348 kJ aan energie nodig is.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: Bij gebruik van een boormachine wordt elektrische energie omgezet. Welke energiesoort is de nuttige energie van een boormachine? En welke soort energie wordt gezien als energieverlies bij een boormachine? De nuttige energie is ....(1)...... Het energieverlies is .......(2)......

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een straalkachel heeft een vermogen van 2000 W. Als deze kachel 45 minuten aanstaat, wordt er energie omgezet. Bereken de energie in kWh en in Joules:

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf drie energiebronnen waarmee je elektriciteit kunt maken waarbij geen verbrandingsgassen ontstaan.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je 1 L aardgas verbrandt, komt er 32 000 joule warmte-energie vrij. In een elektriciteitscentrale wordt daarvan 11,3 kJ omgezet in elektriciteit.
Bereken het rendement van de elektriciteitscentrale.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een traditionele elektriciteitscentrale wordt aardgas, stookolie of steenkool verbrand om elektriciteit op te wekken.
Welke vorm van energie bevatten de genoemde brandstoffen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef twee argumenten waarom het noodzakelijk is bij het gebruik van een verwarmingstoestel met gas in een caravan goed te ventileren.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan de gassen koolstofdioxide en waterdamp en warmte.
Welke stoffen ontstaan er extra bij een onvolledige verbranding?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 manieren om je huis beter te isoleren tegen warmteverlies.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Steven gebruikt een waterkoker om 500 mL water te verwarmen. De waterkoker geeft in vijf minuten 20 kJ warmte af. Hiervan wordt 18 kJ opgenomen door het water. Bereken het rendement. Rond je antwoord af op een geheel getal.
Noteer je gehele berekening + formule

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een elektrische föhn heeft een vermogen van 750 Watt. Deze föhn wordt gedurende 20 minuten gebruikt. Bereken de hoeveelheid elektrische energie in MJ die deze föhn gebruikt.
Noteer de gehele berekening + formule.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: (Noteer de juiste soort energie.)
In een apparaat vind meestal een omzetting van energie plaats.
Veel huizen worden verwarmd met een cv-ketel.
In een cv-ketel in huis wordt …(1)… omgezet in …(2)…
Noteer je antwoord als 1: ................. 2: ................

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: ( Noteer de juiste soort energie )
Apparaten kunnen energie omzetten.
In een elektrisch verwarmingselement van een strijkijzer
wordt …(1)… omgezet in …(2)…
Noteer je antwoord als 1: ................. 2: ................

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Warmte kan zich op drie manieren verplaatsen. 
Sleep de situaties naar de juiste manier.
STRALING
STROMING
GELEIDING
Zonnewarmte gaat door het heelal naar de aarde.
De buitenkant van de radiator wordt warm.
De warmte van de barbecue die je op korte afstand voelt.
Opstijgende warme lucht boven het strand.
Het handvat van een strijkbout wordt heet

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

water verdampt tot stoom
 
Brander
Generator

Turbine
Elektrische stroom
Hete stoom
afgekoelde gecondenseerde stoom gaat terug naar stoomketel

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de benzinemotor van een auto vinden de volgende energie-omzettingen plaats:
A
chemische energie → bewegingsenergie + zwaarte-energie
B
chemische energie → bewegingsenergie + warmte
C
zwaarte-energie → bewegingsenergie + warmte
D
bewegingsenergie → zwaarte-energie + warmte

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jantine remt met haar hand de band af van een snel draaiend fietswiel. De belangrijkste energie-omzetting die plaatsvindt, is dan:
A
bewegingsenergie → zwaarte-energie
B
warmte → bewegingsenergie
C
bewegingsenergie → warmte
D
zwaarte-energie → bewegingsenergie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een lege accu wordt opgeladen. Hiervoor is 600 J elektrische energie nodig. De accu wordt daarna aangesloten op een lampje. Als de accu weer leeg is, heeft hij 400 J elektrische energie aan het lampje gegeven. De hoeveelheid warmte die tijdens het opladen en ontladen ontwikkeld is, is dan:
A
200 J
B
400 J
C
600 J
D
1000 J

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een stofzuiger staat dat het vermogen 750 W is. Dit getal geeft aan hoeveel elektrische energie:
A
de stofzuiger verbruikt heeft.
B
de stofzuiger per keer stofzuigen verbruikt.
C
per seconde in bewegingsenergie wordt omgezet.
D
de stofzuiger per seconde gebruikt.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen van een apparaat kan worden uitgedrukt in de eenheid:
A
Wattseconde
B
kiloWattuur
C
Watt/seconde
D
Joule/seconde

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een straalkachel heeft een vermogen van 2000 W. Als deze kachel 2 uur aanstaat, wordt er aan energie omgezet:
A
4Wh
B
14 400 J
C
144Wh
D
14 400 000 J

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verbrandingswarmte van spiritus is 18MJ/L.
Om een brander aan te steken, heb je aan 50 mL spiritus genoeg.
Hoeveel energie komt bij de verbranding daarvan vrij?
Denk aan de juiste eenheden!
A
360 kJ
B
900 kJ
C
360 MJ
D
900 MJ

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de definitie van:
Energieomzetting
A
Energie die door spanningbronnen wordt geleverd, zoals fietsen, en auto's.
B
Energie die door spanningbronnen wordt geleverd, zoals batterijen en dynamo's.
C
Proces waarbij de ene soort energie wordt omgezet in andere soorten energie.
D
De energie-omzetting in een apparaat wordt berekend met vermogen vermenigvuldigd met tijdsduur

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de definitie van:
Elektrische energie
A
Energie die door spanningbronnen wordt geleverd, zoals fietsen, en auto's.
B
Energie die door spanningbronnen wordt geleverd, zoals batterijen en dynamo's.
C
Proces waarbij de ene soort energie verandert in een andere soort energie.
D
Proces waarbij de energie verandert van warmte naar elektriciteit

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de onder genoemde maatregelen kunnen we verstandig met energie omgaan.

Welke van de onderstaande maatregel hoort bij je huis isoleren?


A
energie lokaal produceren
B
gebruik van energie beperken
C
energie opslaan
D
fossiele brandstoffen vervangen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de onder genoemde maatregelen, kunnen we verstandig met energie omgaan.

Welke van de onderstaande maatregelen hoort bij:
-de thermostaat iets lager zetten en een trui aantrekken?
A
energie lokaal produceren (lokaal betekent op de plaats waar je bent.)
B
gebruik van energie beperken
C
energie opslaan
D
fossiele brandstoffen vervangen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door onderstaande maatregelen kun je verstandig en zuinig met energie omgaan.
Welk van deze vier kenmerken hoort bij:
-een warmtepomp gebruiken in plaats van een cv-ketel?
A
energie lokaal produceren
B
gebruik van energie beperken
C
energie opslaan
D
fossiele brandstoffen vervangen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie de afbeelding. In een thermoskan kun je koude en warme vloeistoffen bewaren. In welk richting verplaatst de warmte zich als je op een warme dag een koude vloeistof in de thermoskan bewaart?
A
van buiten naar binnen
B
van binnen naar buiten
C
in beide richtingen
D
de warmte verplaatst zich niet

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie de afbeelding. In een thermoskan kun je koude en warme vloeistoffen bewaren. Welke vorm van warmtetransport wordt tegengegaan door de dubbele wand waar geen lucht tussen zit?
A
straling
B
stroming
C
geleiding
D
alle drie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hiernaast een schematische weergave van een flatgebouw. Elk van de appartementen verliest warmte. Zet de appartementen in volgorde van warmteverlies. Het appartement met het grootste warmteverlies als eerste.
A
A-D-B-C
B
C-A-B-D
C
C-B-A-D
D
C-D-B-A

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hiernaast een afbeelding van een LED-lamp. Zo'n lamp heeft een veel groter rendement dan een gloeilamp. Dat betekent: .......
A
Dat een LED meer licht geeft dan een gloeilamp.
B
Dat een gloeilamp meer licht geeft dan een LED.
C
Dat een gloeilamp een groter percentage van de opgenomen energie omzet in licht.
D
Dat een gloeilamp een groter percentage van de opgenomen energie omzet in warmte.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan herken je een volledige verbranding van aardgas?
A
aan de hitte die bij de verbranding ontstaat.
B
aan de kleur van de vlam. Die is blauw
C
aan de kleur van de vlam. Die is geel.
D
aan de koolstofdioxide die vrijkomt bij het verbranden.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Achter de radiator van een centrale verwarming wordt soms glimmend metaalfolie geplakt. Dit wordt verkocht onder de naam radiatorfolie.

Wat is de belangrijkste functie van het radiatorfolie?
A
De folie gaat vooral de afkoeling van de radiator tegen.
B
De folie gaat vooral de geleiding van warmte tegen.
C
De folie gaat vooral de straling van warmte tegen.
D
De folie gaat vooral de stroming van warmte tegen.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verbrandingswarmte van spiritus is 18MJ/L.
Om een brander aan te steken, heb je aan 50 mL spiritus genoeg.
Hoeveel energie komt bij de verbranding daarvan vrij?
Denk aan de juiste eenheden!
A
360 kJ
B
900 kJ
C
360 MJ
D
900 MJ

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hiernaast een afbeelding van een LED-lamp. Zo'n lamp heeft een veel groter rendemend dan een gloeilamp. Dat betekent: .......
A
Dat een LED meer licht geeft dan een gloeilamp.
B
Dat een gloeilamp meer licht geeft dan een LED.
C
Dat een gloeilamp een groter percentage van de opgenomen energie omzet in licht.
D
Dat een gloeilamp een groter percentage van de opgenomen energie omzet in warmte.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke getal geeft het volume van het koelgedeelte aan van de koelkast?
A
38
B
54
C
155
D
280

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 kWh kost € 0,18. Hoeveel zal je per maand aan geld kwijt zijn voor deze koelkast?
A
€ 4,20
B
€ 27,80
C
€ 50,40
D
Is niet uit te rekenen op basis van deze gegevens

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt besparen. Welke maatregelingen zullen het grootste effect hebben op jouw energiegebruik?
A
Alle was laten drogen op een wasrek (geen wasdroger meer nodig)
B
Alle lampen vervangen door led-lampen (gebruik door verlichting zal halveren)
C
Opladers niet in stopcontacten laten zitten (gebruik bij ICT wordt een derde minder)
D
Maximaal nog maar 5 minuten douchen (gebruik warm water 2/3 minder)

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zonnepaneel levert gemiddeld 500 W 8 uur per dag. De kerncentrale van Borssele levert jaarlijk ongeveer 4,5 miljard kWh. Hoeveel zonnepanelen zou je moeten bouwen om met de zonnepanelen net zoveel energie per jaar te leveren als Borssele?
A
1125 zonnepanelen
B
3082 zonnepanelen
C
1125000 zonnepanelen
D
3082192 zonnepanelen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de symbolen van de grootheden en eenheden in het juiste vak.
vermogen
temperatuur
warmte
massa
energie
P
T
Q
m
E
W
g
°C
J

Slide 45 - Sleepvraag

11 goed 4 pnt
10 goed 3 pnt
9 goed 2 pnt
8 goed 1 pnt
7 of minder goed 0 pnt
Sleep onderstaande beweringen in het juist vak.
WAAR
NIET WAAR
Biomassa levert 
chemische energie
Windenergie is
altijd beschikbaar
Aardwarmte is alleen
in de zomer beschikbaar
Een zonnecel produceert
elektrische energie
Het gebruik van windturbines
heeft nadelen
Biomassa is een 
fossiele brandstof

Slide 46 - Sleepvraag

6 goed 3 pnt
5 goed 2 pnt
4 goed 1 pnt
3 of minder goed 0 pnt
We kennen energiebronnen en energieomzetters. 
Sleep de onderstaande begrippen in het juiste vak.
energiebron
energieomzetter
aardgas
aardolie
olielamp
auto
monitor
accu
cv-ketel
wind
zon
zaklamp
fiets
mest

Slide 47 - Sleepvraag

12 goed 4 pnt
11 goed 3 pnt
10 goed 2 pnt
9 goed 1 pnt
8 of minder goed 0 pnt
We kennen verschillende energiebronnen. Een energiebron levert een energiesoort. Sleep de juiste energiesoort bij elke energiebron.
zon
fossiele brandstoffen
wind
atoom-
splijting
chemische energie
bewegings- energie
warmte
stralings-
energie

Slide 48 - Sleepvraag

4 goed is 2 pnt
2 goed is 1 pnt
Sleep de juiste brandstof naar de energieverbruikers.
openhaard
scooter
vrachtauto
passagiersvliegtuig
campingbrander
centrale verwarmingsketel

diesel
aardgas
propaan (gas)
hout
kerosine
benzine

Slide 49 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies