1e en 4e naamval persoonlijk voornaamwoord

ich
du
sie
er
es
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ
1 / 15
volgende
Slide 1: Sleepvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

ich
du
sie
er
es
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 1 - Sleepvraag


1e en 4e naamval

persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

IDEWIS

ich                        du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de 1e naamval = onderwerp

Ich habe eine Schwester.

Wir spielen Tennis.

Hast du mein Handy gefunden?

Slide 3 - Tekstslide

voorzetsel met de 4e naamval

durch = door
für = voor
ohne = zonder
um = om
gegen = tegen

Na deze voorzetsels komt automatisch de 4e naamval

Slide 4 - Tekstslide

Das Geschenk ist für dich.

Ich gehe nicht ohne ihn in die Stadt.

Meine Oma sorgt sich um mich.

Was hast du gegen uns?

Er ist glücklich durch euch.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ich/mich gehe in die Schule.
A
ich
B
mich

Slide 7 - Quizvraag

Warum ist Anne ohne du/dich gegangen?
A
du
B
dich

Slide 8 - Quizvraag

Natürlich kann er/ihn helfen.
A
er
B
ihn

Slide 9 - Quizvraag

Warum bist du gegen wir/uns?
A
wir
B
uns

Slide 10 - Quizvraag

door hem

Slide 11 - Open vraag

voor haar

Slide 12 - Open vraag

tegen ons

Slide 13 - Open vraag

Door u
A
durch sie
B
durch dich
C
durch Sie
D
durch du

Slide 14 - Quizvraag

Ich habe nichts (tegen jullie)
A
gegen sie
B
gegen euch
C
gegen dich
D
gegen ihr

Slide 15 - Quizvraag