In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 1 - Quizvraag
In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Bacteriën planten zich meestal niet geslachtelijk voort, maar door deling. Bacteriën die uit één ouder ontstaan door deling, hebben hetzelfde genotype.
A
jusit
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 46 chromosomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Een albino is een mutant (= iemand die een mutatie heeft die tot uiting komt in het fenotype)
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Een gen is een stukje van een chromosoom met de informatie voor 1 erfelijke eigenschap
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Een voorbeeld van een prenataal onderzoek is een vruchtwaterpunctie.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
De eerste levensvormen leefden op het land.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Waarom is een fossiel een argument voor de evolutietheorie van Darwin?
Slide 11 - Open vraag
Elke celkern in de longen van een koe bevat de complete informatie voor alle erfelijke eigenschappen van die koe.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen. Deze cel is een lichaamscel.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Leg uit wat natuurlijke selectie is MET EEN VOORBEELD.
Slide 16 - Open vraag
Thea en Nico doen de volgende beweringen over chromosomen. Nico: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’ Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’
Wie heeft, of wie hebben gelijk?
A
Alleen Nico.
B
Alleen Thea
C
Thea en Nico hebben beide gelijk
D
Thea en Nico hebben beide ongelijk
Slide 17 - Quizvraag
Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie. De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?
A
8
B
16
C
32
D
64
Slide 18 - Quizvraag
Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de vorming van de eicel.
B
Op het moment van de vorming van de zaadcel die de eicel bevrucht
C
Op het moment van de bevruchting van de eicel.
D
Op het moment van de geboorte van de baby.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.