MC1 - Wiebelen en woorden

• Nederlands
• Secundair onderwijs

MC2  

Woorden wikken en wegen

Wat irriteert jou het meeste bij bepaalde sprekers (acteurs, vloggers, coaches, journalisten, ...).

Gebruik van stopwoordjes zoals 'zeg maar', 'begrijp je?', ...

Iemand die in elke zin hetzelfde woord gebruikt terwijl er synoniemen voor bestaan.

Eentonigheid (geen intonatie)

Iemand die tegen mij praat, maar tegelijk op zijn / haar smartphone bezig is.

Iemand die ik niet ken en die mij tutoyeert: mijn voornaam gebruiken, mijn schouder aantikken, ... .

Herhaaldelijke 'Euh'

Als veel opeenvolgende zinnen dezelfde woordvolgorde hebben: 'En toen... . En toen... . En toen... .

Iets anders

Welke stopwoordjes ken je?

En nu jullie!

Per 3: leerling A, B en C

A = zender (vertelt zijn/haar idee over KOLAB)

B = ontvanger (luistert actief)

C = observator (bij 'euh' of stopwoord --> klap + checklist)

A begint opnieuw zonder 'euh' of het stopwoord.

[...] Stel je nu voor dat jij één van die jongeren [in armoede] was, dat jij wordt uitgesloten omdat je niet mee kan gaan bowlen met je vrienden, gewoon omdat je het niet kan. JE BENT STEEDS OPNIEUW HET VIJFDE WIEL AAN DE WAGEN.

1. Personificatie
2. Metonymie
3. Metafoor
4. Synesthesie

De derde kamer ademt muziek. Onze zetels wachten op publiek.

1. Personificatie
2. Synesthesie
3. Vergelijking
4. Volrijm

Wij stellen je voor: de GAME GLACIER, de TROPICAL TRADE, de RAGE ROOM en de SWAP SHOP.

1. Metafoor
2. Metonymie
3. Alliteratie
4. Eufemisme

In de leeshoek pikken ze de laatste Suzanne Collins mee.

1. Personificatie
2. Metonymie
3. Eufemisme
4. Metafoor

Thuis kan er een SNIJDENDE SPANNING hangen, die je graag ontvlucht.

1. Alliteratie
2. Figuurlijk taalgebruik
3. Antoniem
4. Personificatie

Als influencers in de dop gaan jongeren aan de slag in de mediaruimte.

1. Metafoor
2. Personificatie
3. Vergelijking
4. Figuurlijk taalgebruik

De kansarme jongere vindt bij ons zijn plek

1. Metonymie
2. Vergelijking
3. Metafoor
4. Personificatie

De geur van een kopje koffie kriebelt hier je neus.

1. Metafoor
2. Synesthesie
3. Alliteratie
4. Personificatie

Nu jij!

Groep A: start aan taak NE B 

Groep B: 

- Geef hartjes aan wat je sterk vindt.

- Arceer beeldspraak / stijlfiguren die herkent.

- Doe suggesties voor 'jouw' beeldspraak / stijlfiguur

Welke tip neem jij mee naar je projectgroep?