In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Politieke stromingen
Politiek
Slide 1 - Tekstslide
Politieke stromingen
Wat leer je deze lessen?
Je kan de uitgangspunten van de onderstaande stromingen noemen en herkennen in een bron.
Liberale stroming
Sociaal-democratische stroming
Christen-democratische stroming
Ecologische stroming
Nationalistische stroming
Populisme
Extremisme
Slide 2 - Tekstslide
Politieke stroming
Een politieke stroming is een geheel van ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk
Hoofdstuk 4, opdrachten 1 t/m 4, 10, 14, 16 en 17
Slide 4 - Tekstslide
Weet je nog?
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 5 - Tekstslide
Welk woord moet op de open plek? De politieke partijen in Nederland kun je verdelen in verschillende.........
A
Christelijke partijen
B
Stromingen
C
Populisme
D
Sociaaldemocratische partijen
Slide 6 - Quizvraag
Liberalisme
Vrijheid voor individu
Vrijheid voor de economie (bedrijven hebben weinig regels en mogen dus veel zelf bepalen)
Particulier initiatief (iedereen mag een bedrijf beginnen)
Kleine overheid
Eigen verantwoordelijkheid
veiligheid: veel geld naar politie en defensie
Partijen: VVD, PVV, FvD
Slide 7 - Tekstslide
Welke waarde vinden de liberalen het belangrijkst?
Slide 8 - Open vraag
Waarbij kun je de liberalen het best plaatsen?
A
Politiek links
B
Politiek midden
C
Politiek rechts
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een liberale politieke partij?
A
CDA
B
ChristenUnie
C
SP
D
VVD
Slide 10 - Quizvraag
Wat hoort niet bij het liberalisme?
A
Kleine overheid
B
Harmonie
C
Veel geld naar veiligheid
D
Particulier initiatief
Slide 11 - Quizvraag
Sociaal democratie
Gelijkheid en gelijkwaardigheid
Opkomen voor de zwakkeren
Actieve overheid,want overheid moet zorgen voor gelijkheid door bijvoorbeeld uitkeringen en hogere belastingen voor rijkere.
Internationale solidariteit
Partijen: PvdA. SP, GroenLinks
Slide 12 - Tekstslide
Wat is een belangrijke kenmerk van sociaal-democraten?
A
Kleine overheid
B
Gelijkheid
C
Opkomen voor de rijkeren
D
één belangrijke leider
Slide 13 - Quizvraag
Welke politieke stroming wil dat de overheid een grote rol speelt?
A
Extreem-rechts
B
Christen-democraten
C
Sociaal-democraten
D
Liberalisme
Slide 14 - Quizvraag
PvdA hoort bij welke stroming?
A
Liberalisme
B
Christen-Democraten
C
Sociaal-democraten
D
Extreem-rechts
Slide 15 - Quizvraag
Christen-democraten
Geloof en bijbel zijn belangrijk
Gezin is belangrijk
Rentmeesterschap: wij lenen de aarde van god en moeten dus goed voor de aarde zorgen (milieu is dus belangrijk)
Naastenliefde
Gespreide verantwoordelijkheid: burgers en maatschappelijke instellingen (zoals kerken, scholen) moeten voor elkaar zorgen, als dat niet kan, zorgt de overheid.
Partijen: CDA, ChristenUnie, SGP
Slide 16 - Tekstslide
Christen-democratie komt vooral op voor...
A
... gezinnen met kinderen
B
... mensen met weinig geld
C
... werkende burgers
D
... een actieve overheid
Slide 17 - Quizvraag
Welke waarde vinden de christen-democraten belangrijk?
A
Gelijkheid
B
Naastenliefde
C
Vrijheid
D
Duurzaamheid
Slide 18 - Quizvraag
De verantwoordelijkheid ligt bij de burgers en organisaties, als dit niet lukt, helpt de overheid.
A
Liberalisme
B
Sociaal-democraten
C
Christen-democraten
D
Extreem-rechts
Slide 19 - Quizvraag
Aan de slag!
H4 vraag 9 (alleen de eerste 3 stromingen invullen)
timer
3:00
Slide 20 - Tekstslide
De belangrijkste waarde voor het liberalisme is
A
Mensen moeten voor elkaar zorgen
B
Gelijke kansen voor iedereen
C
Eigen verantwoordelijkheid
D
Iedereen moet zich aanpassen aan de regels van dit land
Slide 21 - Quizvraag
Ecologische stroming
Duurzame 'groene' consumptie is belangrijker dan economische groei.
Geen verdere aantasting van natuur en milieu.
Milieuvriendelijk en duurzaam produceren en consumeren.
Partijen: PvdD, GroenLinks
Slide 22 - Tekstslide
Welke partij behoort tot het liberalisme (rechts!)
A
CDA
B
GroenLinks
C
VVD
Slide 23 - Quizvraag
Een kenmerk van de ecologische stroming is:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
milieubewustzijn
D
solidariteit
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Nationalistische stroming
Oorspronkelijke bewoners van een land staan centraal.
Streven naar onafhankelijkheid en volledig zelfbestuur: niet (meer) deelnemen aan internationale organisaties zoals de EU.
Globalisering en immigratie zijn een bedreiging voor het land.
Vaak populistisch
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Extremisme
Mensen zijn ongelijkwaardig: het ene ras is beter dan het andere ras
Democratie en extremisme gaan niet samen
Zij willen één sterke leider
Verspreiden haat- of angstgevoelens
Slide 28 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 29 - Link
Populisme
Populisme is meer een stijl van politiek bedrijven dan een ideologie.
Populisten komen op voor ‘het volk’ en keren zich tegen de elite.
Vaak zijn de standpunten sterk nationalistisch.
PVV en FvD
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Aan de slag!
H4 vraag 9, 11, 12, 13 en 15
timer
15:00
Slide 32 - Tekstslide
Gecombineerde oefenvragen
Bij de volgende vragen komen alle stromingen aan bod.
Slide 33 - Tekstslide
Lees de tekst.
Welke partij heeft het meest liberale standpunt over het vaderschapsverlof?
A
Partij A
B
Partij B
C
Partij C
D
Partij D
Slide 34 - Quizvraag
Lees de tekst.
Welke politieke stroming past het beste bij de tekst?
A
de christendemocratische stroming
B
de liberale stroming
C
de sociaaldemocratische stroming
D
de nationalistische stroming
Slide 35 - Quizvraag
Voor welke politieke stroming is 'rentmeesterschap' een belangrijke waarde?
A
sociaal democraten
B
liberalen
C
christen democraten
Slide 36 - Quizvraag
Er moeten minder regels komen.
A
de christen-democraten
B
de sociaal-democraten
C
de liberalen
D
alle politieke stromingen
Slide 37 - Quizvraag
sociaal-democraten
liberalen
nationalistisch
christen-democraten
opkomen voor de zwakkeren
particulier initiatief
volledig zelfbestuur
gespreide verantwoordelijkheid
Slide 38 - Sleepvraag
Met het idee van 'gespreide verantwoordelijkheid' bedoelen christendemocraten dat de verantwoordelijkheid
A
gedeeld wordt door overheid, burgers en maatschappelijke organisaties
B
gedeeld wordt door alle politieke partijen
C
bij individuele burgers ligt
D
niet bij de overheid ligt
Slide 39 - Quizvraag
Deze stroming wil een actieve overheid en ongelijkheid tegengaan.
A
Sociaaldemocratische stroming
B
Liberale stroming
C
Christendemocratische stroming
D
Nationalistische stroming
Slide 40 - Quizvraag
We kennen in Nederland verschillende politieke stromingen. Welke partij hoort bij de ecologische stroming?
A
D66
B
PvdA
C
VVD
D
GroenLinks
Slide 41 - Quizvraag
De overheid beslist om het makkelijker te maken om uitkeringen te krijgen.
Bij welke stroming past dit besluit?
A
Sociaal-democraten
B
Christen-democraten
C
Liberalisme
D
Nationalistisch
Slide 42 - Quizvraag
Bedrijven die gehandicapten aannemen als werknemers krijgen een vergoeding.
Bij welk uitgangspunt van politieke stromingen past dit?
A
Rentmeesterschap
B
Particulier initiatief
C
Opkomen voor de zwakkeren
D
Gelijkheid
Slide 43 - Quizvraag
''Wij willen armoede bestrijden. We willen een structurele verhoging van tien procent van het wettelijk minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen. Ook zouden gemeenten meer mogelijkheden moeten krijgen om armoede onder kinderen te bestrijden.'' Waar past deze uitspraak het best bij?