2HV - les 21

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programa

1. Controlamos los deberes
2. Toetsweek
3. Gustar
4. Ser vs. Hay
5.  Trabajamos online

Controlamos los deberes

Voca Unidad 3 1-90 NL-SP

Voca Unidad 4 1-90 NL-SP

Toets in de toetsweek

Lees + luister

Voca U3 + U4 NL-SP

Persoonlijke voornaamwoorden

Ser

Llamarse (en andere wederkerende ww)

Bijvoeglijk naamwoord

Getallen tot 100 NL - SP

Klokkijken

Tener

Regelmatige werkwoorden

Bezittelijk voornaamwoord

Querer

Gustar

Hay

Korte zinnetjes maken

¿Te gusta el español?

1. A ellos _____________________________(gustar) el español.

2. A tí no_______________________________(gustar) las pizzas.

3. A mí y Ricardo no __________________________(gustar) la paella.

4. A vosotros ______________________(gustar) los postres.

5. Ik vind pizza's lekker.

6. Wij houden van Spaans.

7. Ana en Juan vinden paella lekker.

8. Jullie houden van het toetje.

¿Te gusta el español?

1. A ellos les gusta el español.

2. A tí no te gustan las pizzas.

3. A mí y Ricardo no nos gusta la paella.

4. A vosotros  os gustan los postres.

5. (a mí) Me gustan las pizzas.

6. (a nosotros) Nos gusta el español.

7. A Ana y a Juan les gusta la paella.

8. (a vosotros) Os gusta el postre

GUSTAR

1.  te gusta (werkwoord) 

2. les gusta (werkwoord) 

3. les gusta (enkelvoud) 

4. les gusta (werkwoord) 

5. le gusta (werkwoord) 

6. me gusta (werkwoord)

7. te gusta (werkwoord)

8. les gusta (werkwoord) Naam + naam = les

9. le gusta (enkelvoud)

10. le gusta (werkwoord) 

11. nos gustan (meervoud) 

12. le gustan (meervoud) 

Hay vs. Ser

Hay = er is / er zijn

- heeft maar 1 vervoeging

- hoeveelheden (getallen, veel, weinig, etc)

- onbepaalde lidwoorden

Ser = zijn

- soy, eres, es, somos, sois, son

- vaste eigenschappen.

- Identiteit (nationaliteit, geslacht, beroep en afkomst)

- Tijd, datums, dagen en gebeurtenissen 

- Waarvan iets gemaakt is, iemand zijn eigendom   

Kies uit Ser en Hay

1. ..... muchos alumnos en la clase (.... veel leerlingen in de klas)
2. Tú ..... la amiga de Susana              (Jij .... de vriendin van S)
3. Ana ... española                                   (Ana ... Spaanse)
4. ..... tres manzanas en la mesa       (... drie appels op de tafel)
5. ..... las dos y media                             (.... half twee)
6. ..... muchos deberes                          (..... veel huiswerk)
7. Juan y tú ..... amigos                          ( Juan en jij .... vrienden)

Antwoorden

1. HAY muchos alumnos en la clase
2. Tú ERES la amiga de Susana
3. Ana ES  española
4. HAY tres manzanas en la mesa
5. SON las dos y media
6. HAY muchos deberes
7. Juan y tú SOIS amigos 

Vertaal naar het Spaans

1. Er zijn veel  kippen
2. Er is een avondeten
3. Er zijn 9 uien
4. Er is toetje
5. Er zijn peren
6. Er zijn veel drankjes

Vertaal naar het Spaans

1. Er zijn veel  kippen           -->         HAY MUCHOS POLLOS
2. Er is een diner                    -->         HAY UNA CENA
3. Er zijn 9 uien                       -->         HAY NUEVE CEBOLLAS
4. Er is toetje                            -->         HAY POSTRE
5. Er zijn peren                        -->         HAY PERAS
6. Er zijn veel drankjes         -->         HAY MUCHAS BEBIDAS

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H4 

5. Klik aan: 4.5 evaluación

6. Maak: alle opdrachten

00:15

welke vorm van gustar zegt Eva?

1. me gusta
2. le gustan
3. te gustan
4. te gusta

00:24

¿Wat kan Eva het beste maken?
¿Qué significa "especialidad"?

00:36

Wat zou "pepino" zijn?

00:48

Escribe 4 ingredientes de esta receta
Schrijf de 4 ingrediënten van dit recept
IN HET SPAANS

00:59

Hoeveel mensen kunnen van dit recept eten?

1. 3
2. 4
3. 14
4. 0

01:34

met welk ingrediënt begint Eva?

02:30

wat is "un diente de ajo"?

03:39

Welke drie ingredienten gaan er als laatste bij?

1. Brood, zout en olijfolie
2. olijfolie, azijn en suiker
3. olijfolie, peper en zout
4. olijfolie, azijn en zout

04:03

Ze zegt: "Es muy fácil"...
wat bedoelt ze?

04:36

Kennelijk ging er iets mis bij de het maken van de Gazpacho... Wat?

04:41

¿Te gusta el Gazpacho?

SÍ

NO

NO SÉ, NUNCA HE PROBADO GAZPACHO

Deberes

Voca Unidad 3 1-90 NL-SP

Voca Unidad 4 1-90 NL-SP