Hoofdstuk 3: de jeugd in opstand

Cultureel-mentale ontwikkelingen in 
Nederland na 1945


3. Jongeren in opstand!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cultureel-mentale ontwikkelingen in 
Nederland na 1945


3. Jongeren in opstand!

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les

Wat is een jeugdcultuur
Nozems
Provo's
Hippies
De seksuele revolutie

Slide 2 - Tekstslide

Subculturen
Naast dominante culturen hebben we ook subculturen. Dit zijn kleinere groepen met een gemeenschappelijke cultuur. En daar zijn er veel van. Want alle groepen mensen die hun eigen waarden, normen en gewoonten hebben zijn een subcultuur. 
subcultuur
Een cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving. 

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende soorten subculturen

  1. Etnische subculturen
  2. Regionale subculturen
  3. Religieuze subculturen
  4. Jeugdculturen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gedroeg de jeugd zich na de oorlog?

Slide 5 - Woordweb


Een eigen cultuur

  • Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
  • Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Er ontstonden veel jongerenculturen rond 1960, waarom?
A
Er kwam meer vrije tijd
B
Jongeren wilden meer scholing
C
Jongeren hadden weinig geld
D
Jongeren zetten zich af tegen hun ouders

Slide 8 - Quizvraag


Nozems

  • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
  • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video


Provo

  • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
  • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
  • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
  • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

Slide 12 - Tekstslide

Provo's achter de schermen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

De toenemende welvaart is een .....x..... van het ontstaan van een sterke jongerencultuur in de jaren '60. De jongeren hebben geld om uit te geven aan kleding, kapsel en muziek (bv the Beatles en The Rolling Stones)). Jongeren zijn optimistisch en zijn opstandig (komen snel in verzet).

Wat hoort bij ......x...... te staan?
A
oorzaak
B
gevolg
C
probleem
D
oplossing

Slide 17 - Quizvraag


Hippies

  • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
  • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
  • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


Seks? Heel gewoon!

  • Jongeren gingen vanaf de jaren 60 heel anders met seksualiteit om dan hun ouders.
  • Taboes als homoseksualiteit, geboortebeperking, abortus en seks buiten huwelijk, waren bij jongeren juist wél bespreekbaar
  • Deze verandering in denken over seksualiteit heet: seksuele revolutie
Op 9 oktober 1967 verscheen de kunstenares Phil Bloom geheel naakt in het VPRO-programma Hoepla, wat een primeur voor de Nederlandse televisie was. Het leidde tot grote commotie en zelfs tot Kamervragen in de Tweede Kamer. Ook haalde Phil met haar optreden de internationale pers.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voor de eerste keer naakt op televisie is een voorbeeld van ....
A
secularisatie
B
handelingsonbekwaamheid
C
de seksuele revolutie
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 22 - Quizvraag


Meer inspraak

  • Jongeren hadden in de politiek weinig te zeggen: stemmen mocht pas vanaf 23 jaar.
  • Ook op scholen en universiteiten, waar dingen nog op de 'ouderwetse manier' gingen, hadden jongeren kritiek
  • Omdat ze niet veel konden inbrengen begonnen jongeren in de jaren 60 meer inspraak te eisen. Dit heet democratisering

In september 1969 bezetten studenten het Maagdenhuis in Amsterdam. Dit is het bestuursgebouw van de Universiteit Amsterdam. Ze probeerden hiermee meer inspraak te bereiken. 

Toen na vijf dagen de politie hen met harde hand verwijderde, leek alles voor niets. Toch kwam er langzaamaan steeds meer inspraak voor studenten op scholen en universiteiten. Maar ook op het werk werd veel democratischer met beslissingen omgegaan: personeel en directie gingen steeds vaker samen overleggen.

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

  • jeugdculturen
  • nozems
  • provo
  • hippies
  • seksuele revolutie
  • democratisering





Slide 24 - Tekstslide

Maak de opgaven:
Maak de opdrachten 1, 3 t/m 6  van hoofdstuk 3 in je boek.
Afmaken in de les betekent geen huiswerk thuis!

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht voor volgende week dinsdag:
Ga opzoek naar bronnen voor het project
  • Geboortekaartjes
  • Trouwinformatie
  • Mondelinge bronnen
  • Ingevulde familie bladen
  • Bedenk interviews voor opdracht 2
Op deze manier kan je in de les meer doen en thuis minder.

Slide 26 - Tekstslide