1/12 H2 lezen afsluiten, presentatie en bezig met het werkwoordelijk gezegde

woensdag 1 december
Nodig deze les: 
  • leesboek
  • Nederlands boek
  • Schrift
  • Pen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woensdag 1 december
Nodig deze les: 
  • leesboek
  • Nederlands boek
  • Schrift
  • Pen

Slide 1 - Tekstslide

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Opening ~5 min
2. 10 minuten lezen ~10 min
3. Presentatie nieuws in de klas ~10 min
4. Opdracht 4 tweede gedeelte nakijken ~10 min
5. Uitleg werkwoordelijk gezegde ~5 min 
pauze
6. Aan de slag met H2 grammatica zinsdelen 
Deze les

Slide 3 - Tekstslide


Je kunt deelonderwerpen in een tekst vinden. 


Je kan de begrippen zoeken lezen en globaal lezen uitleggen. 

Je kan de pv, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde vinden. 
Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Presentatie nieuws in de klas
  • Tijdens de presentatie is het helemaal stil. 
  • Vragen na de presentatie!
  • Je doet goed mee: je moet hier vragen over beantwoorden. 
  • Elke presentatie 2 leerlingen die de presentatie beoordelen. Iedere presentatie iemand anders. 

  • Beoordeling: O - V - G 

Slide 5 - Tekstslide

Pak bladzijde 48 erbij.

Controleer je antwoorden. 
H2 lezen opdracht 4 klassikaal bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdelen
Een zin bestaat uit verschillende zinsdelen.

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen:

Jan 
| heeft | vorige week | een film | gekeken.


Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm [pv]
Wat weten jullie nog van deze zinsdelen?

Persoonsvorm [pv]

Slide 8 - Tekstslide


Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?
A
vraag maken, plaats en tijd veranderen
B
onderwerp en lidwoord veranderen
C
vraag maken, getal en tijd veranderen
D
zin maken, plaats en tijd veranderen

Slide 9 - Quizvraag

De persoonsvorm vinden: 3 manieren
Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

1. Vraag makenHeeft Jan vorige week een film gekeken?

2. Getal veranderenWij hebben vorige week een film gekeken.

3. Tijd veranderen: Jan had vorige week een film gekeken


Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp [ow]
Wat weten jullie nog van deze zinsdelen?

Onderwerp [ow]

Slide 11 - Tekstslide


Hoe kun je het onderwerp vinden in een zin?
A
Stel de vraag Wie/Wat + persoonsvorm?
B
Het onderwerp is altijd het 1e woord in de zin
C
Het onderwerp is altijd een mens of dier
D
Stel de vraag Waarom + persoonsvorm?

Slide 12 - Quizvraag

Het onderwerp vinden
Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm?

Wie heeft vorige week een film gekeken? > Jan

Jan is het onderwerp.

Slide 13 - Tekstslide

Zinsdelen
Het onderwerp [ow] en de persoonsvorm [pv] zijn zinsdelen.

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
ow  |   pv    | vorige week | een film | gekeken.

Het werkwoordelijk gezegde [wg] is ook een zinsdeel.

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde [wg]
Het werkwoordelijk gezegde [wg] is een zinsdeel dat:

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: heeft + gekeken
2. zegt wat het onderwerp DOET:  (Jan) heeft gekeken

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
ow  |   pv    | vorige week | een film | gekeken.
                   Jan
 wg   | vorige week | een film     wg    .                            


Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'in/uit/op' KAN ook ook bij het werkwoordelijk gezegde horen

  Ik | sta | elke dag | om 7 uur | op.
ow pv | elke dag  | om 7 uur | op.
             Ik wg elke dag | om 7 uurwg.         

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: sta + op (opstaan)
2. zegt wat het onderwerp DOET: (Ik) sta op                       


Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'in/uit/op' KAN ook ook bij het werkwoordelijk gezegde horen
Maar niet altijd!
        Ik | heb | op de tafel | geschreven.
     ow |  pv  | op de tafel  | geschreven
  Ik |  wg  op de tafel | wg.         

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: heb + geschreven
    2. zegt wat het onderwerp DOET: (Ik) heb geschreven                      


Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'te' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde [wg] 

Mijn zusjes | zitten | hun huiswerk | te maken.
         ow      |   pv     | hun huiswerk | te maken.
     Mijn zusjes   
|   wg   | hun huiswerk |       wg   .         

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: zitten + te + maken
2. zegt wat het onderwerp DOET: (Mijn zusjes) zitten te maken                        


Slide 18 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde [wg]
 'aan het' hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde [wg] 

De hond | is | met de katten | aan het spelen.
       ow     pv | met de katten | aan het spelen.
  De hond 
wg | met de katten   wg                 .    

1. bestaat uit ALLE werkwoorden in de zin: is + aan het + spelen
2. zegt wat het onderwerp DOET: (De hond) is aan het spelen                        


Slide 19 - Tekstslide


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De kinderen gaan vanmiddag in het park spelen.
A
gaan
B
gaan spelen
C
spelen
D
de kinderen

Slide 20 - Quizvraag


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Waarom heb je niet goed geluisterd?
A
heb geluisterd
B
heb
C
heb je
D
geluisterd

Slide 21 - Quizvraag


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Zat je te slapen tijdens de uitleg?
A
zat
B
zat slapen
C
te slapen
D
zat te slapen

Slide 22 - Quizvraag


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ze is veel kilo's afgevallen.
A
is
B
is veel
C
is afgevallen
D
afgevallen

Slide 23 - Quizvraag

Jullie
hebben
goed
opgelet.
ow
pv
wg
wg

Slide 24 - Sleepvraag

PAUZE
timer
5:00
Telefoons na de pauze weer in de tas. 

Slide 25 - Tekstslide

  • WAT: maak alle opdrachten op bladzijde 60 en 61
  • HOE: in je schrift, je mag zachtjes overleggen en muziek luisteren. 
  • HULP: theorie erbij pakken, daarna vinger opsteken. 
  • KLAAR: Trainen via NN online,voorbereiden toets lezen -> zie SOM. 
2e lesuur: aan de slag!

Slide 26 - Tekstslide

Volgende week woensdag het 1e uur is het proefwerk. 
Je komt rustig binnen en je gaat direct klaar zitten voor de toets
--> we hebben de tijd echt nodig!! 

2e lesuur: presentatie, verder met H2 grammatica. 

Afsluiting

Slide 27 - Tekstslide