Voedingsleer les 7

Voedingsleer les 7
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voedingsleer les 7

Slide 1 - Tekstslide

Waar zijn de afgelopen 6 lessen over gegaan?

Slide 2 - Open vraag

Wat kennen voor de toets?

Alle aantekeningen uit de les

Boek:


Maken opdr 25 t/m 43

 Thema 2
Hoofdstuk 4
blz 108 t/m 117
Hoofdtsuk 5 blz 117 t/m 128




 Thema 2
Hoofdstuk 5
blz 118 t/m 128
Af hebben:


 H4:
25/26/27/28/29/30/31/32/33/34/35/36


 H5: 37/38/39/40





Slide 3 - Tekstslide

Maak een begrippenlijst

Hierin staan minimaal 20 begrippen uit de theorie

Er is beschreven wat deze begrippen betekenen.



Lever in aan het einde van de les

Slide 4 - Tekstslide

Maak 8 toets vragen

4 openvragen

4 meerkeuze vragen


De vragen moeten gaan over de toetsstof

Voorbeeld:

Wat is diabetes?


Wat staat er niet in een recept?

a: Afbeelding

b: Voedingwaarde tabel

c: Bereidingstechnieken

d: Houdbaarheidsdatum


Slide 5 - Tekstslide

Een dieet is?

A
Het minimaliseren van suiker en vet
B
Het aanpassen van een eetpatroon en bewegingspatroon
C
Het weglaten van ongezonde voeding en brood
D
Het afval proces versnellen

Slide 6 - Quizvraag

Overgevoeligheid voor een bepaalde stof noem je een?
A
Voedsel intolerantie
B
Vage klachten patroon
C
Allergie
D
Hypertensie

Slide 7 - Quizvraag

Ernstige klachten en levensbedreigende situaties kunnen worden veroorzaakt door
A
Overgevoeligheid
B
Voedsel intolerantie
C
Voedsel allergie
D
Ziekte van Pfeiffer

Slide 8 - Quizvraag

Bij een lactose intolerantie ben je overgevoelig voor?
A
Noten
B
Melk/ lactose
C
Brood
D
Suiker

Slide 9 - Quizvraag

Als je darmklachten krijgt van brood kan het zijn dat je een ................. hebt
A
Meel intolerantie
B
Lactose intolerantie
C
Zaden en noten intolerantie
D
Gluten intolerantie

Slide 10 - Quizvraag

Een allergeen is
A
Voedingsstof waar je een allergische reactie van krijgt
B
Een ander woord voor allergie
C
Een medicijn dat een reactie verminderd
D
Verzonnen woord

Slide 11 - Quizvraag

Schommelingen in je bloedsuikerspiegel voorkom je door
A
Evenwichtig eetpatroon
B
Snelle koolhydraten te eten
C
Vaak zoete dingen te eten zoals koek en gebak
D
Veel te bewegen

Slide 12 - Quizvraag

Een hyper herken je door
A
Moeheid, droge tong en vaak plassen
B
Moeheid en hoofdpijn
C
Bleekheid, zweten en duizeligheid
D
Beven, zweten en moeheid

Slide 13 - Quizvraag

Cholesterol is?
A
Altijd goed voor je
B
In bepaalde hoeveelheid goed voor je
C
Slecht voor je

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf hier je vragen op die je nog hebt na de les.

Slide 15 - Open vraag