Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 
Samenwerken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Stage 3Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 
Samenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Welke regels zijn er op jouw stageplek?

Slide 2 - Open vraag

Waarom moet je je aan de regels houden op stage?

Slide 3 - Open vraag

Hoe moet je veilig werken?

Slide 4 - Open vraag

Dit leer je dit hoofdstuk
1. Je kunt uitleggen waarom samenwerken belangrijk is. 
2. Je kunt uitleggen hoe je kritiek kunt geven op een goede manier. 
3. Je kunt overleggen. 

Slide 5 - Tekstslide

Samenwerken
Je weet welke talenten en vaardigheden je al hebt. 
En je kent je positieve eigenschappen. 
Als je samenwerkt maak je gebruik van elkaars talenten, vaardigheden en eigenschappen. Je hoeft niet alles zelf te kunnen. Je overlegt met elkaar wie waar goed in is. Bij het verdelen van de taken houd je rekening met elkaar. Je hebt aandacht en begrip voor elkaar. 
Zo kun je afspraken maken, die iedereen nakomt. Dat is heel belangrijk voor samenwerken. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarvan maak je gebruik als je samenwerkt?

Slide 7 - Open vraag

Wat is heel belangrijk voor samenwerken?

Slide 8 - Open vraag

Met wie maak jij wel eens afspraken.

Slide 9 - Open vraag

Ik hou me altijd aan een afspraak
ja
nee

Slide 10 - Poll

Wat doe je als iemand een afspraak niet nakomt?

Slide 11 - Open vraag

worden er afspraken gemaakt over de taken op jouw stageplek? leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Wordt er bij jou op stage rekening met elkaar gehouden?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 13 - Poll

verantwoordelijkheid
Als je samenwerkt ben je verantwoordelijk. 
Je bent verantwoordelijk voor jouw eigen taken. 
Maar samen ben je ook verantwoordelijk voor de hele taak. 
Daarom is het belangrijk dat je samen afspraken maakt. 
Je overlegt  samen welke taken er zijn, dus welke dingen gedaan moeten worden. 
Je spreekt ook af wanneer de taak klaar moet zijn.
Je maakt dus samen een planning. 
Dan verdeel je de taken. 
Als er problemen zijn los je die samen op. 
Je blijft samen verantwoordelijk tot alles klaar is. 
Ook als je sommige werkzaamheden alleen doet. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarvoor ben jij verantwoordelijk als je samenwerkt?
A
voor mijn eigen taken.
B
Voor de hele taak
C
Voor mijn eigen taken en voor de hele taak

Slide 15 - Quizvraag

Van elkaar leren 
Samenwerken is ook: van elkaar leren en elkaar helpen. Zo leer je meer vaardigheden en spaar je tijd. 
Er zijn altijd werkzaamheden die je moeilijk vindt of die gewoon niet lukken. 
Als je goed samenwerkt met anderen kun je om hulp vragen. Bijvoorbeeld aan iemand die meer ervaring of talent heeft voor dat klusje. En er zijn altijd werkzaamheden die je makkelijk vindt. Dan bied jij hulp aan! 

Slide 16 - Tekstslide

Welke werkzaamheden vind jij lastiger op je stageplek of werk?

Slide 17 - Open vraag

Van welke stagiair of collega kun je iets leren?

Slide 18 - Open vraag

Welke werkzaamheden vind jij makkelijk op je stageplek?

Slide 19 - Open vraag

Welke stagiair of collega kan iets van jou leren?

Slide 20 - Open vraag

Zelfstandigheid.
Als je met mensen samenwerkt, doe je ervaring op met allerlei vaardigheden. Bijvoorbeeld: afspraken maken en nakomen, omgaan met complimenten en kritiek, overleggen, dingen uitleggen en je mening geven. Bij samenwerken merk je goed wat je al kunt en weet. En waaraan je nog moet werken. Je leert veel van anderen En anderen leren van jou. Zo krijg je meer zelfvertrouwen, meer zelfrespect en meer zelfkennis. En zo helpt samenwerken om je zelfstandigheid te vergroten. 

Slide 21 - Tekstslide

Welk woord hoort er bij?
Ik weet wat ik wel kan en niet kan
A
zelfrespect
B
zelfvertrouwen
C
zelfstandig
D
zelfkennis

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord hoort er bij?
Ik heb vertrouwen in mezelf.
A
zelfrespect
B
zelfvertrouwen
C
zelfstandig
D
zelfkennis

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord hoort er bij?
Ik ben trots op mezelf.
A
zelfrespect
B
zelfvertrouwen
C
zelfstandig
D
zelfkennis

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord hoort er bij?
Ik kan veel zelf, ik zorg voor mezelf.
A
zelfrespect
B
zelfvertrouwen
C
zelfstandig
D
zelfkennis

Slide 25 - Quizvraag

Zorgen dat iets gebeurt
Een plan maken en de tijd indelen
Iets duidelijk maken
Kijken wat iemand doet of hoe iets gaat
Afspreken wie wat doet
Praten om betere afspraken te maken
Doen wat je afspreekt
praten over iets en daarover een afpsraak maken
Uitleggen
Plannen
Regelen
Taken verdelen
Onderhandelen
Observeren
Overleggen
afspraken nakomen

Slide 26 - Sleepvraag

Ik kan goed:
uitleggen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 27 - Poll

Ik kan goed:
plannen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 28 - Poll

Ik kan goed:
regelen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 29 - Poll

Ik kan goed:
taken verdelen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 30 - Poll

Ik kan goed:
onderhandelen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 31 - Poll

Ik kan goed:
observeren
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 32 - Poll

Ik kan goed:
overleggen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 33 - Poll

Ik kan goed:
afspraken nakomen
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 34 - Poll