In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Afspraken maken:
Een afspraak is een 'overeenkomst' tussen mensen.
Als je werkt is het nakomen van afspraken heilig.
Alleen als jouw baas en jouw collega's weten dat jij je afspraken nakomt, kunnen ze op je rekenen. Wanneer is een afspraak goed? Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule:
Duidelijk
Acceptabel
Uitvoerbaar
Slide 2 - Tekstslide
www.bing.com
Slide 3 - Link
Samenwerken in de zorg
regelmatig overleggen met collega’s;
afspraken maken en je eraan houden;
positie, taken en verantwoordelijkheden kennen;
openstaan voor kritiek.
Slide 4 - Tekstslide
Conflictsituaties:
Wat versta je onder een conflict?
Conflictbronnen kunnen zijn:
-belangen, -machtsposities
-opvattingen over de aanpak
-ideologische verschillen
-emotionele betrokkenheid
Voorbeelden?
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden:
Belangenconflicten: een zorgvrager heeft andere belangen dan de verzorgende. Bv: een zorgvrager zou willen dat alle zorg die hij nodig heeft, gegeven kan worden op momenten dat het hem het beste uitkomt.
Machtsconflicten: wie is er de baas. Deze conflicten hebben te maken met de verschillende posities van mensen die het voor het zeggen willen hebben, of het allebei denken beter te weten. Bv: als je met twee collega’s de werkzaamheden moet verdelen, kan degene die de langste werkervaring heeft haar idee over de werkverdeling willen doordrukken.
Slide 6 - Tekstslide
Conflicten over de aanpak:
De partijen hebben niet dezelfde achtergrondinformatie en niet dezelfde ideeën. Bv bij zindelijkheidstraining zal de ene opvoeder succes belonen met woorden, terwijl de andere vindt dat er cadeautjes moeten zijn.
Ideologische conflicten: Soms hebben mensen heel verschillende visies op een levensvraagstuk. Bv: mag een arts in een bepaalde situatie ingaan op het euthanasieverzoek van de zorgvrager?
Emotionele conflicten: bv b ij een scheiding. De kinderen voelen zich soms emotioneel klem zitten tussen vader en moeder.
Slide 7 - Tekstslide
Wat te doen bij conflicten?
Beide partijen moeten erkennen dat er een conflict is, bereid zijn om naar elkaar te luisteren en bereid zijn om samen tot een oplossing te komen.
Bij het oplossen van een conflict maakt het uit wat er op het spel staat. Er zijn twee verschillende motieven voor het beëindigen van een conflict.
1. Het eigenbelang weegt zwaar. Bijvoorbeeld bij een conflict over veiligheid op het werk. Je vindt jouw veiligheid en gezondheid zo belangrijk dat er geen compromis mogelijk is.
2. De zorg voor de relatie met anderen weegt zwaar. bv je bent bereid om de ander tegemoet te komen.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe kan een conflict aflopen?
We onderscheiden de volgende manieren waarop een conflict kan aflopen:
ik win – jij verliest
jij wint – ik verlies
geen-verliesmethode
Welke vorm heeft jouw voorkeur?
Geef een voorbeeld
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht:
Hebben de kenmerken te maken met een persoonlijke en/of een functionele relatie? Welke problemen/valkuilen kunnen hierbij ontstaan?
-Vertrouwen -verwachtingen en behoeften
-Jezelf kunnen zijn -het bereiken van een doel
-Afstandelijkheid -emotionele binding
-Contract/overeenkomst
-Ongelijkwaardigheid
Slide 10 - Tekstslide
Welke 5 punten vinden jullie belangrijk binnen samenwerking op je stage met collega's?