Thema 1, les 7 zinsontleden

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Taal

Thema 1

les 7

Lesdoel: Ik kan het onderwerp, het gezegde en de bepaling van plaats en tijd uit de zin benoemen.

Het gezegde

Het gezegde zijn alle werkwoorden in de zin.

De derde dinsdag van september wordt Prinsjesdag genoemd.
Gezegde: wordt genoemd. 

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Ik heb elke dag de krant gelezen.

Let op! Soms bestaat het gezegde uit meerdere delen.

Koning Willem-Alexander leest dan de troonrede voor.

Het gezegde: Leest voor 
(van het werkwoord voorlezen)

Het onderwerp

Het onderwerp vind je door te vragen: wie(of wat) + gezegde?

Met Prinsjesdag wordt het werkjaar van de kamerleden geopend.
Wat wordt geopend? Het werkjaar = onderwerp. 

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
De journalist schreef gisteren een artikel.

De bepaling van plaats en tijd

Deze zinsdelen geven antwoord op de vraag waar en wanneer?

Voordat de koning de troonrede uitspreekt, trekt er een koninklijke stoet door Den Haag. 
Waar? door Den-Haag. Wanneer? Voordat. 

Wat is de bepaling in de volgende zin:
De geschrokken journalisten hebben meteen gebeld met de krant.

Aan de slag

Daar gaan we! We gaan het onderwerp, het gezegde en de bepalingen van plaats en tijd even oefenen.

DE GEVLUCHTE VROUW komt uit Soedan.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

Ze HEEFT haar kinderen MEEGEBRACHT.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

Ze wonen IN EEN VLUCHTELINGENCENTRUM.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

DE KINDEREN vinden het fijn in ons land.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

Ze WILLEN allemaal graag BLIJVEN.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

MORGEN wordt het bekend.

1. gezegde
2. onderwerp
3. bepaling

Zelf aan de slag

Maak opdracht 2 van les 1.7