Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling ww in verschillende tijden
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
présent
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 2 - Quizvraag
Om de présent af te sluiten:
Stap 1 voor het maken van de présent is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de présent?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooid tegenwoordige tijd
D
toekomende tijd
Slide 4 - Quizvraag
Présent:
je _______
A
peut
B
peux
C
pout
D
poux
Slide 5 - Quizvraag
Wat is 'ik moet' (présent)?
A
tu dois
B
je devais
C
je dois
D
tu devais
Slide 6 - Quizvraag
Je (prendre, présent)
timer
0:20
A
J’ai pris
B
Je prend
C
Je prends
D
Je prenne
Slide 7 - Quizvraag
Je (avoir - présent)
A
ai
B
as
C
a
D
avons
Slide 8 - Quizvraag
je / pouvoir / présent
A
je peux
B
je peut
C
je peus
D
je peue
Slide 9 - Quizvraag
je (présent)
A
je connait
B
je connais
C
je connaîtrai
D
je connaissais
Slide 10 - Quizvraag
Je...……(répondre, présent)
A
répond
B
ai répondu
C
réponds
D
a répondu
Slide 11 - Quizvraag
Elles...
(passé composé)
A
sont parties
B
sont partis
C
sont partie
D
sont partise
Slide 12 - Quizvraag
ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré
Slide 13 - Quizvraag
vous (aller = gaan, passé composé)
passé composé
A
êtes allée
B
êtes allé
C
êtes allés
D
êtes allées
Slide 14 - Quizvraag
Je (passé composé) ___
A
suis pu
B
suis pué
C
ai pu
D
ai pus
Slide 15 - Quizvraag
Hoe maak je een Passé composé?
A
avoir/être + ww op é,u,i
B
aller/etre + ww op é,u,i
C
faire/aller + ww op é,u,i
Slide 16 - Quizvraag
passé composé
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 17 - Quizvraag
Je (rester, passé composé)
A
J'ai resté
B
Je suis resté
C
Je reste
D
Je restais
Slide 18 - Quizvraag
tu (choisir = kiezen, passé composé)
passé composé
A
as choisi
B
a choisi
C
est choisi
D
es choisi
Slide 19 - Quizvraag
ils (passé composé)
A
ils connu
B
ils sont connu
C
ils connus
D
ils ont connu
Slide 20 - Quizvraag
Je (pouvoir, passé composé)
A
je peut
B
je peux
C
j'ai pu
D
tu peux
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)
Slide 22 - Quizvraag
IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et
Slide 23 - Quizvraag
je (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnais
Slide 24 - Quizvraag
Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais
Slide 25 - Quizvraag
je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai
Slide 26 - Quizvraag
Nous (imparfait) ___
A
voulons
B
voulions
C
voudrions
D
vouloir
Slide 27 - Quizvraag
Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais
Slide 28 - Quizvraag
De uitgangen van de conditionnel...
A
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de imparfait
B
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de Passé composé
C
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de présent
D
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de futur
Slide 29 - Quizvraag
Conditionnel: il... prendre
A
prendrait
B
prendreait
C
prendait
Slide 30 - Quizvraag
Conditionnel: il... marcher
A
marcherait
B
marchait
C
marchais
Slide 31 - Quizvraag
écouter (conditionnel)
tu
A
tu écouterais
B
tu écoutais
C
tu écouteras
Slide 32 - Quizvraag
Conditionnel: tu... avoir
A
avoirais
B
aurais
C
aurait
Slide 33 - Quizvraag
Vous ______ (avoir - conditionnel)
A
avez
B
aurez
C
aviez
D
auriez
Slide 34 - Quizvraag
conditionnel- vouloir - elles
A
voudraient
B
voudrait
C
voudra
D
voulaient
Slide 35 - Quizvraag
Om de Futur simple te maken moet je dus
A
stam (-e) + ais, ais, ait, ions, iez, aient
B
infinitief (-e) + ai, as, a, ons, ez, ont
C
nous-vorm présent + a, as, at, ons, ez, ent
D
de vous-vorm + ai, as, a, ons, ez, ont
Slide 36 - Quizvraag
futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra
Slide 37 - Quizvraag
futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra
Slide 38 - Quizvraag
Futur simple:
ik zal kunnen
A
Je voudrai
B
j'irai
C
je pourrai
D
je ferai
Slide 39 - Quizvraag
Futur simple:
ik zal kunnen
A
Je voudrai
B
j'irai
C
je pourrai
D
je ferai
Slide 40 - Quizvraag
Futur proche = je vais partir
Futur simple = je partirai
A
Goed
B
Fout
Slide 41 - Quizvraag
futur proche: hij gaat werken
A
il va travailler
B
il vas travailler
C
il travaille
D
il vais travailler
Slide 42 - Quizvraag
(avoir, futur proche) nous
A
irons
B
allons avoir
C
avons aller
D
aurons
Slide 43 - Quizvraag
futur proche - je - parler
A
je vais parler
B
j'ai parlé
C
je parle
D
je parlerai
Slide 44 - Quizvraag
Ensuite
Réviser les verbes:
verbuga.eu
Slide 45 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
oefenen voor de werkwoorden
December 2022
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les verbes dans articles et comptes rendus
September 2024
- Les met
26 slides
Frans
Beroepsopleiding
Dtoetsvwo3werkwoorden
Juni 2020
- Les met
34 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Diagnostische toets werkwoorden
Mei 2020
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Diagnostische toets werkwoorden
Maart 2024
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
les verbes réguliers et irréguliers 3V (2)
Mei 2021
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Onreg ww: 6 tijden avoir, être, faire, aller, pouvoir, vouloir
April 2021
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
futur simple
November 2018
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3